Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam M Abu
Plaats 's-Hertogenbosch
Datum 16 augustus 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Als burger maak ik mij ernstige zorgen over het wetsvoorstel om de "verheerlijking van terrorisme" strafbaar te stellen. Deze wet staat op gespannen voet met de grondrechten, met name de vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet) en het legaliteitsbeginsel (artikel 16 Grondwet). De voorgestelde bepalingen zijn zodanig vaag geformuleerd dat ze een reëel risico vormen voor willekeurige toepassing, wat fundamentele vrijheden ondermijnt.

De gebruikte termen zoals "verheerlijken" en "openlijke steunbetuiging" zijn juridisch onvoldoende afgebakend. Dit gebrek aan duidelijkheid creëert rechtsonzekerheid en leidt ertoe dat burgers niet meer met zekerheid kunnen weten welke uitingen strafbaar zijn. Hierdoor ontstaat een klimaat van angst, zelfcensuur en repressie, waarin ook onschuldige burgers zoals journalisten, wetenschappers, kunstenaars of demonstranten het risico lopen onterecht vervolgd te worden.

De Raad voor de rechtspraak heeft in een eerder advies (Advies 2016-04) al gewaarschuwd dat soortgelijke voorstellen “te vaag” zijn en onvoldoende waarborgen bieden voor de bescherming van fundamentele rechten. Ook organisaties zoals PAX voor Vrede signaleren dat dit soort wetgeving ruimte geeft voor politieke vervolging en een “chilling effect” kan veroorzaken op het maatschappelijk debat (PAX-artikel, 2024).

In een democratische rechtsstaat mag wetgeving nooit dienen om legitieme meningsuiting te onderdrukken. Dit wetsvoorstel dreigt eerder de vrijheden van onschuldigen te beperken dan daadwerkelijk bij te dragen aan de bestrijding van terrorisme.

In plaats van brede, vaag geformuleerde bepalingen te criminaliseren, zou de overheid beter kunnen investeren in gerichte opsporing en vervolging op basis van concreet bewijs van aanzetten tot of plegen van geweld. Zo blijft de focus liggen op échte dreigingen, zonder dat de fundamenten van onze vrije samenleving worden ondermijnd.

Ik verzoek u daarom dringend dit wetsvoorstel in te trekken en de schadelijke gevolgen voor de democratische rechtsstaat zorgvuldig in overweging te nemen.