Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Eindhoven
|
Datum
|
24 juli 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Met deze reactie wil ik mijn ernstige zorgen en bezwaar uitspreken tegen het voorgestelde wetsvoorstel
Hoewel de strijd tegen terrorisme van groot belang is voor de veiligheid van onze samenleving, gat dit voorstel fundamentele op tegen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting, rechtszekerheid en proportionaliteit van strafrechtelijk ingrijpen.
1. Vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet & artikel 10 EVRM)
Het verheerlijken of steunen van een organisatie, hoe verwerpelijk ook, kan nog steeds vallen onder de vrijheid van meningsuiting. Jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) benadrukt herhaaldelijk dat ook “schokkende, storende of verontrustende” uitlatingen beschermd kunnen zijn, tenzij er sprake is van direct aanzetten tot geweld.
Het wetsvoorstel trekt deze grens niet duidelijk. In tegenstelling tot bestaande wetgeving rond opruiing (artikel 131 Sr) of het aanzetten tot haat en geweld (artikel 137d Sr), worden in dit voorstel ook niet-oproepende, symbolische of politieke uitingen strafbaar gesteld. Daarmee komt het voorstel gevaarlijk dicht bij het criminaliseren van ideologische of politieke sympathieën, wat meer lijkt op een autocratie dan op een democratisch wetsvoorstel
2. Vage en open begrippen – risico op willekeur
Het wetsvoorstel gebruikt termen als “verheerlijken van terrorisme” en “steun betuigen aan terroristische organisaties” zonder scherpe, objectieve afbakening. Dit schept ruimte voor selectieve interpretatie en handhaving, zeker in een tijd waarin begrippen als “terrorisme” en “steun” internationaal steeds breder en politiek gekleurder worden ingezet.
Denkbaar en meest belangrijke is dat ook kritiek op overheidsoptreden, steun aan bevrijdingsbewegingen of protest tegen mensenrechtenschendingen ten onrechte onder deze wet kunnen vallen met als gevolg criminalisering van activisme of bepaalde minderheidsgroepen.
Het voorstel wekt de indruk dat het voornamelijk een signaalfunctie heeft. Er bestaan immers al strafbepalingen die gewelddadige uitlatingen, opruiing of deelname aan terroristische organisaties strafbaar stellen. De toevoeging van dit wetsvoorstel lijkt weinig toe te voegen in termen van daadwerkelijk bestrijden van terrorisme, maar wel veel te kosten aan rechtsstatelijke helderheid en vertrouwen.