Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
K Gulli
|
Plaats
|
Maastricht
|
Datum
|
15 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Met zorg en teleurstelling neem ik kennis van het voorliggende wetsvoorstel. Gezien de huidige internationale en nationale context leeft bij velen het gevoel dat deze wetgeving vooral bedoeld is om de vrijheid van meningsuiting te beperken en mensen te criminaliseren. Hoewel ik het eens ben dat het verheerlijken van terrorisme niet kan, zie ik in dit voorstel een onevenwichtige toepassing van dat principe.
Grenzen aan de vrijheid van meningsuiting lijken vooral te worden getrokken bij onderwerpen die verband houden met de islam, het Midden-Oosten of Arabische gemeenschappen. Er wordt met twee maten gemeten. Politieke uitspraken, zoals die van de heer Wilders, die groepen mensen stigmatiseren, blijven vaak zonder juridische consequenties, terwijl andere uitingen sneller in het vizier komen. Dit werkt polarisatie in de hand.
Wie bepaalt wat ‘verheerlijken’ of ‘steunbetuiging’ precies inhoudt? De geschiedenis leert dat definities veranderlijk zijn. Nelson Mandela werd ooit internationaal als terrorist beschouwd, terwijl hij nu wordt gezien als vrijheidsstrijder. Wanneer de grenzen van toelaatbare meningsuiting te strikt en subjectief worden getrokken, ontstaat een gevaarlijk precedent.
Deze wet zal mensen huiverig maken om hun mening te uiten, te demonstreren, symbolen te dragen of zich op andere manieren vreedzaam uit te spreken. Moeten we straks vrezen dat een Palestijnse vlag, een keffiyeh of een watermeloen verboden wordt, omdat het ‘zou kunnen’ worden gezien als steun aan een verboden organisatie? Dit creëert een cultuur van angst en zelfcensuur, haaks op de kernwaarden van een democratische rechtsstaat.
De huidige koers van de overheid laat zien dat Nederland zijn waarden van vrije meningsuiting steeds meer loslaat om zich te voegen naar internationale trends, zonder het geheel te overzien.
Tot slot wil ik, als iemand die al elf jaar werkzaam is binnen het ambtelijk apparaat, mijn teleurstelling uitspreken. Werken voor de overheid was ooit een bron van trots. Helaas neemt het vertrouwen in de overheid verder af, mede door voorstellen als deze. Het draagt bovendien niet bij aan veiligheid, maar vergroot juist de kloof tussen overheid en burger.
Ik roep de wetgever op dit voorstel te heroverwegen en de balans te herstellen tussen veiligheid en het grondrecht op vrijheid van meningsuiting.