Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
anoniem anoniem
|
Plaats
|
Epe
|
Datum
|
23 juli 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Het voorgestelde wetsvoorstel vormt een ernstige aantasting van de vrijheid van meningsuiting zoals gewaarborgd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Deze vrijheid is een fundament van de democratische rechtsstaat en mag slechts in uitzonderlijke gevallen en onder strikte voorwaarden worden beperkt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moeten beperkingen op de vrijheid van meningsuiting:
wettelijk zijn vastgelegd (legaliteitsvereiste),
een legitiem doel dienen (zoals nationale veiligheid of openbare orde),
noodzakelijk en proportioneel zijn in een democratische samenleving.
Het wetsvoorstel voldoet niet aan deze eisen. De termen “verheerlijken” en “steunbetuiging” zijn vaag, breed en onvoldoende afgebakend. Zij creëren rechtsonzekerheid en vergroten het risico dat ook legitieme politieke, journalistieke of academische uitingen onder de strafbaarstelling vallen. Dit leidt tot een chilling effect: burgers en journalisten zullen zich uit angst voor vervolging inhouden, ook wanneer hun uitingen niet aanzetten tot geweld.
Bovendien is het voorstel overbodig. Het Wetboek van Strafrecht bevat al bepalingen (zoals artikel 131 en 132 Sr) waarmee daadwerkelijk opruiende of gevaarlijke uitingen effectief kunnen worden aangepakt. Dit nieuwe wetsartikel voegt daar niets wezenlijks aan toe, maar opent wel de deur naar repressieve handhaving en verdere uitholling van grondrechten.
In plaats van de democratische rechtsstaat te beschermen, ondermijnt het voorstel deze door fundamentele vrijheden onnodig en onzorgvuldig te beperken. Het dient daarom te worden verworpen.