Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Dit wetsvoorstel vormt een ernstige bedreiging voor de democratische rechtsstaat. De voorgestelde strafbaarstelling is zo vaag geformuleerd dat zij ruimte laat voor willekeur en politieke interpretatie. Begrippen als “verheerlijken” of “openbare steunbetuiging” zijn niet objectief afgebakend. Daardoor ontstaat het risico dat gewone politieke expressie, demonstraties of symbolisch protest strafbaar worden gesteld.

Vrijheid van meningsuiting – vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 EVRM – is juist bedoeld om ook controversiële of onwelgevallige meningen te beschermen. In plaats van terrorisme te bestrijden, criminaliseert dit voorstel in de praktijk uitingen van solidariteit of kritiek op politieke regimes. Dat is strijdig met de kernwaarden van onze democratie.

Bovendien ontbreekt een heldere, rechtsstatelijke definitie van wat een ‘terroristische organisatie’ is. Daardoor dreigt selectieve toepassing: politieke of internationale belangen kunnen bepalend worden voor wie vervolgd wordt. Kritiek op bondgenoten van Nederland (zoals Israël) komt dan sneller in het vizier dan extreemrechtse of andere vormen van ideologisch geweld.

De wet zal ook leiden tot zelfcensuur bij journalisten, ngo’s, kunstenaars en wetenschappers, en ondermijnt daarmee het vrije publieke debat. Daarmee wordt juist het maatschappelijk weefsel verzwakt dat nodig is om extremisme te weerstaan.

De huidige wetgeving biedt al voldoende mogelijkheden om daadwerkelijk strafbare daden als opruiing, haatzaaien of lidmaatschap van verboden organisaties aan te pakken. Deze uitbreiding is overbodig en gevaarlijk.

Ik verzoek u dit wetsvoorstel in te trekken of grondig te herzien, zodat het niet gebruikt kan worden als instrument om politieke meningsuiting of vreedzaam protest te onderdrukken.