Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik maak ernstig bezwaar tegen dit wetsvoorstel vanwege de zeer brede en vage formulering van “het verheerlijken van terrorisme”. De wet maakt niet duidelijk wat precies onder “terrorisme” valt, wie dit bepaalt en welke waarborgen er zijn om misbruik van deze wetgeving te voorkomen. Daarmee komt de vrijheid van meningsuiting ernstig in het geding.

In een democratische rechtsstaat is het van essentieel belang dat activisme, protest en politieke meningsuiting – ook wanneer die indruisen tegen het overheidsbeleid – beschermd blijven. Deze wet opent echter de deur naar willekeur: als de overheid zelf bepaalt wat “terrorisme” is, dan kan politieke oppositie, solidariteit met bepaalde bevolkingsgroepen of het bekritiseren van bondgenoten zoals Israël al snel als “verheerlijking” worden bestempeld.

Ik wijs ook op de internationale context. De Nederlandse overheid onderhoudt nauwe banden met landen die momenteel in verband worden gebracht met ernstige schendingen van het internationaal recht. Wanneer deze wet wordt ingezet om steunbetuigingen aan slachtoffers van etnische zuivering en onderdrukking (zoals in Palestina) te criminaliseren, is dat niet alleen juridisch problematisch, maar ook moreel onacceptabel.

Tot slot: dit wetsvoorstel stelt een strafbaar feit in dat (in combinatie met bestaande wetgeving zoals het verbod op opruiing of haatzaaien) overbodig en gevaarlijk is. De vage terminologie en het ontbreken van objectieve criteria maken het ongeschikt voor handhaving in een rechtsstaat.

Ik roep de wetgever daarom op: verwerp dit voorstel en waarborg in plaats daarvan de grondrechten van burgers, ook (en juist) wanneer zij zich (terecht) kritisch uitlaten over het buitenlands beleid van Nederland en haar bondgenoten.