Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
15 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Geachte heer/mevrouw,
Met deze reactie maak ik bezwaar tegen het op 28 juni jl. door het demissionaire kabinet ingediende wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties.
Hoewel de doelstelling van het wetsvoorstel — het tegengaan van steun aan terrorisme — op zichzelf begrijpelijk en belangrijk is, vormt de voorgestelde regeling een ernstige en disproportionele inbreuk op het grondrecht van vrije meningsuiting, zoals verankerd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Het wetsvoorstel definieert onvoldoende wat wordt verstaan onder ‘verheerlijken’ van terrorisme of ‘openbare steunbetuiging’ aan terroristische organisaties. Deze vage formuleringen scheppen onduidelijkheid en geven de overheid en opsporingsinstanties te ruime beoordelingsvrijheid. Het ontbreken van duidelijke criteria maakt het mogelijk dat uitingen die géén directe steun aan terrorisme beogen, toch strafbaar worden gesteld.
Doordat de reikwijdte niet scherp is afgebakend, kan het wetsvoorstel leiden tot arbitraire handhaving. Symbolen, kledingstukken of uitingen die in een bepaalde context onschuldig zijn, kunnen onder deze wet toch strafbaar worden gesteld. Denk aan het tonen van afbeeldingen of symbolen die in sommige politieke of culturele contexten een andere betekenis hebben, zoals de watermeloen als symbool voor solidariteit met Palestina.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hanteert strikte criteria voor beperkingen op de vrijheid van meningsuiting. Deze moeten wettelijk precies omschreven, noodzakelijk in een democratische samenleving en proportioneel zijn. Het huidige voorstel voldoet niet aan deze vereisten.
Ik verzoek u dan ook dringend het wetsvoorstel in de huidige vorm in te trekken of ingrijpend te herzien, zodat:
• de definities van verboden gedragingen ondubbelzinnig en nauwkeurig worden omschreven;
• het recht op vreedzaam demonstreren en vrije meningsuiting onverkort wordt gewaarborgd;
• rechterlijke toetsing een structureel onderdeel blijft van elke inperking.
Met hoogachting,
Arzu Tekin