Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Standpuntbepaling tegen het wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en steunbetuiging aan terroristische organisaties*

Ik ben tegen het wetsvoorstel dat het verheerlijken van terrorisme en het publiekelijk betuigen van steun aan terroristische organisaties strafbaar stelt. Hoewel terrorisme zonder twijfel een ernstig maatschappelijk probleem is, vormt dit wetsvoorstel een gevaarlijke inbreuk op de fundamentele vrijheid van meningsuiting.

De formuleringen in het wetsvoorstel zijn vaag en open voor interpretatie. Begrippen als "verheerlijking" of "steunbetuiging" kunnen te breed worden uitgelegd, waardoor het risico ontstaat dat ook kritische of politieke meningen worden gecriminaliseerd. Hierdoor kan het wetsvoorstel leiden tot rechtsongelijkheid en willekeur in de handhaving.

Bovendien bestaat het gevaar dat bepaalde groepen onevenredig hard worden geraakt. Mensen die zich uitspreken over internationale conflicten, zoals de situatie in Palestina of Koerdistan, lopen het risico dat hun mening wordt bestempeld als strafbare steun aan terrorisme. Dit tast het vertrouwen aan in de rechtsstaat en kan leiden tot maatschappelijke polarisatie.

Vrijheid van meningsuiting is een essentieel onderdeel van een democratische samenleving. Deze mag slechts worden ingeperkt als er een direct en aantoonbaar gevaar is voor de openbare orde. Dat criterium lijkt in dit wetsvoorstel onvoldoende onderbouwd.

Om radicalisering te voorkomen zijn sociaal-maatschappelijke aanpakken, preventie en dialoog effectiever dan repressieve maatregelen. Het wetsvoorstel schiet daarom zijn doel voorbij en vormt eerder een bedreiging voor democratische vrijheden dan een bescherming tegen terreur.

Conclusie:
Ik ben tegen dit wetsvoorstel omdat het de vrijheid van meningsuiting onder druk zet, rechtsongelijkheid kan bevorderen en de aanpak van radicalisering niet effectief ondersteund