Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Rotterdam
|
Datum
|
16 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Het wetsvoorstel om het verheerlijken van terrorisme en het publiekelijk steunen van terroristische organisaties strafbaar te stellen is niet begrijpelijk of verdedigbaar. Het centrale probleem ligt al in het woord terrorisme zelf. Dat begrip is in de loop van de tijd zo vaak, zo willekeurig en zo politiek beladen gebruikt, dat het zijn betekenis grotendeels heeft verloren. Zoals rechtsgeleerden benadrukken, is het daardoor geen neutraal begrip meer, maar een etiket dat afhankelijk van de belangen van staten en machthebbers wordt opgeplakt. Het woord terrorisme door zijn vaagheid vooral een instrument is geworden om bepaalde groepen te delegitimeren, terwijl andere – vaak staten – ondanks vergelijkbaar of erger geweld buiten schot blijven. Het label zegt daardoor meer over macht en politieke positie dan over de aard van het geweld zelf. Het is te moeilijk en te onzuiver om als juridisch criterium te dienen, laat staan in het strafrecht waar juist precisie en duidelijkheid nodig zijn.
Daarnaast tast het voorstel de vrijheid van meningsuiting aan. Kritische of ongemakkelijke uitspraken die geen directe oproep tot geweld zijn, kunnen door de vage formulering toch strafbaar worden. Daarmee ontstaat een klimaat van zelfcensuur waarin burgers, journalisten en activisten hun stem niet meer durven laten horen.
Bovendien is de juridische afbakening van begrippen als "verheerlijken" en "steunbetuiging" veel te onduidelijk. Wat voor de één een scherpe politieke uitspraak is, kan voor de ander als strafbare steun gelden. Deze vaagheid ondermijnt het legaliteitsbeginsel en opent de deur naar willekeur.
Tot slot is het voorstel onnodig. Het bestaande strafrecht biedt al ruim voldoende middelen om echte opruiing, haatzaaiing en het aanzetten tot geweld aan te pakken. Een nieuwe bepaling is overbodig en verzwakt de zorgvuldigheid van het strafrecht door het te gebruiken voor uitingen die thuishoren in maatschappelijk debat, niet in de rechtbank.