Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam K Mouhouti
Plaats Arnhem
Datum 25 juni 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Ik maak ernstig bezwaar tegen dit wetsvoorstel.

Dit wetsvoorstel ziet op de strafbaarstelling van drie gedragen die op dit moment niet
strafbaar zijn: het verheerlijken van een terroristisch misdrijf, het verspreiden van
verheerlijking van een terroristisch misdrijf, en de steunbetuiging aan een van rechtswege
verboden organisatie.

De voorgestelde strafbaarstellingen zijn naar hun aard en in de uitvoering onverenigbaar
met de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat en een vrije, democratische
samenleving. De gedragingen die door wetsvoorstel verboden worden gesteld zijn
gedragingen die naar hun aard thuishoren in een democratische rechtsstaat, ook al is men
het daar op moreel vlak niet mee eens. Uitingen moeten kunnen shockeren, kwetsen en
verontrusten, aldus het EHRM.

De voorgestelde wetswijziging heeft alle schijn dat het niet zozeer bedoeld is om
terroristische organisaties te schaden, maar om Nederlanders ‘in bescherming’ te nemen
tegen onwelgevallige meningen. De redenering en onderbouwing voor dit wetsvoorstel is
zeer tendentieus: volgens de Minister zouden de in dit wetsvoorstel verboden uitingen
mogelijkerwijs kunnen leiden tot een vergrote materiële steun voor terroristische
organisaties. Deze zeer tendentieuze gevolgtrekking rechtvaardigt geenszins het gevolg, dat
bepaalde vormen van meningsuiting compleet worden uitgeschakeld.

Dit wetsvoorstel lijkt op papier gericht tegen verheerlijking van geweld, maar in werkelijkheid tast het het fundament van onze samenleving aan: de vrijheid van meningsuiting. Wat we zien, is dat niet álle meningen onder vuur liggen, maar vooral die van mensen uit bepaalde hoeken — met name moslims en andere gemarginaliseerde groepen.

Vrijheid van meningsuiting mag niet selectief zijn. Het mag niet zo zijn dat wanneer iemand zich uitspreekt tegen onderdrukking in Palestina, of politiegeweld, of oorlogsmisdaden — dat dit ineens wordt gezien als ‘verheerlijking van terrorisme’. Dan maak je van rechtvaardigheid een strafbaar feit.

De conclusie is dan ook dat dit wetsvoorstel moet worden ingetrokken. Er is geen vorm
waarin dit wetsvoorstel zich verhoudt met de beginselen van een vrije samenleving. Het
moet dus worden verworpen.