Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
8 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Betreft: Bezwaar tegen wetsvoorstel “Strafbaarstelling van het verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties”
Geachte leden van de Tweede Kamer,
Hierbij maak ik bezwaar tegen het op 28 juni ingediende wetsvoorstel inzake de “strafbaarstelling van het verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties”, dat is voorgesteld door een demissionair kabinet.
Hoewel het bestrijden van terrorisme zonder meer een legitiem en noodzakelijk streven is, vormt dit wetsvoorstel een ernstige inperking van het recht op vrije meningsuiting, zoals gewaarborgd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Mijn bezwaren luiden als volgt:
1. Grondrechten onder druk
Het voorstel creëert een te brede en vage norm. Begrippen als “verheerlijken” en “steunbetuiging” zijn interpretatief, subjectief en onvoldoende afgebakend. Dit maakt de wet vatbaar voor misbruik of willekeurige toepassing, hetgeen in strijd is met het legaliteitsbeginsel.
2. Chilling effect op vrije meningsuiting
De dreiging van strafrechtelijke vervolging zal leiden tot zelfcensuur, ook bij uitingen die géén enkele dreiging vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid. Zeker in politiek, academisch of activistisch discours is de ruimte voor scherpe of controversiële uitspraken essentieel.
3. Disproportioneel en ineffectief
Het is zeer de vraag of deze wet een effectief middel is in de bestrijding van terrorisme. Reeds bestaande strafbepalingen (zoals opruiing, haatzaaien of deelname aan een terroristische organisatie) bieden voldoende mogelijkheden om daadwerkelijk gevaarlijk gedrag aan te pakken.
4. Demissionair kabinet - beperkte bevoegdheid
Tot slot is het onwenselijk dat een demissionair kabinet een voorstel indient dat zo diep ingrijpt in fundamentele burgerrechten. Een dergelijke stap dient voorbehouden te zijn aan een missionair kabinet met een volledig democratisch mandaat.
Conclusie
Ik verzoek u dringend om dit wetsvoorstel niet aan te nemen in de huidige vorm en te waken voor een verschuiving van het strafrecht naar een instrument om mening en gedachte te reguleren. Vrijheid van meningsuiting is geen privilege, maar een hoeksteen van onze democratische rechtsstaat.
Hoogachtend,
Hajar Fallah
Wethouder Insingerstraat 5, 1107XA
Amsterdam
7-8-2025
Bijlage