Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Torenallee 305,5617BR, Eindhoven
Datum 16 augustus 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.

Deze wet schept een te brede en onduidelijke basis voor strafbaarstelling, waarbij het risico bestaat dat vreedzame meningsuiting en maatschappelijk debat worden onderdrukt. De termen ‘verheerlijking’ en ‘openbare steunbetuiging’ zijn onvoldoende gedefinieerd en sterk afhankelijk van interpretatie door opsporings- en vervolgingsinstanties. Dit opent de deur naar willekeurige handhaving, waarbij ook uitingen die géén enkele oproep tot geweld of illegale activiteit bevatten, strafbaar kunnen worden gesteld.

In de praktijk kan dit betekenen dat burgers die deelnemen aan demonstraties, protesten of online discussies over internationale conflicten of binnenlands beleid, onterecht in verband worden gebracht met het steunen van verboden organisaties. Bijvoorbeeld: een burger die zich uitspreekt tegen militaire acties van een staat, maar door anderen wordt beschuldigd van sympathie voor een groepering die daartegen vecht, zou onder deze wet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Ook journalisten, onderzoekers en kunstenaars die controversiële thema’s belichten, lopen het risico dat hun werk verkeerd wordt geïnterpreteerd als ‘verheerlijking’ of ‘steunbetuiging’.

De gevolgen van zo’n brede wet zijn ingrijpend. Burgers zullen zichzelf censureren uit angst voor juridische repercussies, wat leidt tot een verschraling van het publieke debat. Kritiek op beleid of machtsstructuren, die in een gezonde democratie juist beschermd zou moeten worden, kan zo stilzwijgend verdwijnen.

In een democratische rechtsstaat moet de wetgever zorgen voor heldere, nauw omschreven strafbepalingen die alleen daadwerkelijk gevaarlijke en gewelddadige uitingen bestraffen. Deze wet, in haar huidige vorm, voldoet daar niet aan en vormt een disproportionele inperking van de vrijheid van meningsuiting zoals vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.