Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik verwerp dit wetsvoorstel en verzoek om het niet in te voeren. Hoewel terrorisme zonder twijfel ernstig en verwerpelijk is, vormt dit voorstel een gevaar voor de vrijheid van meningsuiting en schept het een te brede en vage strafbaarstelling.

Redenen voor verwerping:
1. Onduidelijke en subjectieve begrippen
Begrippen als “verheerlijken van terrorisme” en “openlijke steunbetuiging” zijn vaag en vatbaar voor interpretatie. Wat de één als verheerlijking ziet, kan door een ander worden gezien als politieke analyse, kunstzinnige expressie, satire of maatschappijkritiek. Dergelijke begrippen zijn onvoldoende nauwkeurig om in het strafrecht op te nemen, waar rechtszekerheid en precisie essentieel zijn.
2. Risico op chillende werking
Het voorstel heeft een afschrikwekkend effect op vrije meningsuiting. Mensen kunnen uit angst voor vervolging geen kritische vragen meer stellen over internationaal beleid, militaire interventies of de oorzaken van radicalisering, zelfs wanneer zij terrorisme zelf verwerpen. Dit kan het publieke debat ernstig verarmen.
3. Onnodige aanvulling op bestaande wetgeving
Het verheerlijken van geweld kan in bepaalde gevallen nu al strafbaar zijn, bijvoorbeeld als opruiing (art. 131 Sr) of als bedreiging. Dit voorstel lijkt eerder symbolisch dan noodzakelijk en voegt weinig toe aan de bestaande juridische instrumenten, terwijl het wel ruimte laat voor misbruik.
4. Onevenwichtige impact op minderheden
In de praktijk kunnen vooral mensen met een migratieachtergrond of moslims onevenredig worden geraakt door deze wet. Selectieve handhaving op basis van politieke of culturele voorkeuren is een reëel risico, wat het vertrouwen in de rechtsstaat schaadt.
5. In strijd met internationale mensenrechtenstandaarden
Organisaties zoals de Raad van Europa en het VN-Mensenrechtencomité hebben herhaaldelijk gewaarschuwd voor strafbaarstellingen die “verheerlijken van terrorisme” strafbaar stellen zonder dat er sprake is van een duidelijke en directe oproep tot geweld. Dit wetsvoorstel lijkt hiermee in strijd te zijn.

Conclusie
De grenzen van het strafrecht moeten helder en noodzakelijk zijn. Dit wetsvoorstel voldoet niet aan die eisen en ondermijnt fundamentele vrijheden zonder aantoonbare noodzaak of effectiviteit. Ik roep de wetgever op om af te zien van deze strafbaarstellingen.