Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
S.P. Kans
|
Plaats
|
Venray
|
Datum
|
22 juli 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Aan de ene kant kan ik mij vinden in het idee achter de wet, namelijk het strafbaar stellen van (het verheerlijken van) oproepen tot terreur. Dit moeten we inderdaad niet willen. Ook het strafbaar stellen van groepsbelediging en haatzaaien lijkt mij wenselijk, zeker als dit ook binnen de Tweede Kamer gehandhaafd gaat worden.
Echter, wat niet duidelijk wordt, is het volgende:
Het tonen van bepaalde symbolen, als (in)directe verwijzing naar ... wordt ook strafbaar gesteld. Wie gaat echter bepalen welk symbool zo'n verwijzing is? Wordt er dan gekeken naar wat een politicus in de Tweede Kamer roept? Wordt er dan gekeken naar de bron/oorspronkelijke verspreider van het gebruik van het symbool? Wordt er ruimte gelaten om eerst te discussiëren over de betekenis van het ene of andere symbool?
Mijn zorg is dat deze wet, hoewel de beoogde doelen zinvol lijken, vooral ingezet gaat worden om (de regering) onwelgevallige meningen de mond te snoeren, vergelijk de pro-Palestinaprotesten in het VK van de maand juli 2025.
Er wordt met deze wet nog minder ruimte gelaten voor nuance, en ik voorzie dat politie nog sneller bij bepaalde protesten ingezet kan worden om een protest te beëindigen, of protestanten te arresteren, zodra er ook maar iets te zien is dat door een willekeurig iemand als 'verdacht', in de geest van deze wet, wordt aangemerkt.
Mijn zorg is dat, zodra er een regering is die zich harder wil opstellen tegen een bepaald standpunt, of zelfs een deel van onze eigen bevolking, deze wet kan misbruiken om mensen monddood te maken.
In mijn optiek voorziet deze wet niet in voldoende waarborgen dat mensen, die hun terechte zorgen uiten over een misstand in de wereld, dit vrij en probleemloos kunnen blijven doen, omdat zij op basis van vage aanwijzingen (een symbool als indirecte verwijzing) al beperkt kunnen worden. Dit deel van het wetsvoorstel is te beperkt uitgewerkt om demonstranten die zich terecht ergens over uitspreken, de zekerheid te geven dit binnen de kaders van de wet te doen. De voorziene aantasting van de vrijheid van meningsuiting die daarmee gepaard gaat, rechtvaardigt daardoor niet het doel. Ik ben tegen dit wetsvoorstel.