Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Hans Baaijens
|
Plaats
|
Leiden
|
Datum
|
14 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Het wetsvoorstel en de toelichting lezend heb je de neiging deze reactie anoniem te verzenden voor het geval dat.
Maar dat is toch niet de politieke omgeving die we in Nederland willen realiseren.
Dit wetsvoorstel vormt een gevaarlijke inperking van de vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Hoewel het begrijpelijk is dat de overheid radicalisering en geweld wil bestrijden, is de formulering van deze nieuwe strafbaarstellingen te vaag en ruim, waardoor het risico groot is dat ook legitieme politieke uitingen, maatschappelijk debat of kritische journalistiek onder de strafbaarheid vallen.
Dit wetsvoorstel is onwenselijk voor een vitale democratie.
De begrippen "verheerlijken" en "steun betuigen" zijn niet scherp afgebakend. Hierdoor wordt het aan politie, openbaar ministerie en rechters overgelaten om te bepalen wanneer sprake is van strafbare uiting. Dit kan leiden tot willekeur, rechtsongelijkheid en een ‘chilling effect’, waarbij mensen uit angst voor vervolging bepaalde meningen niet meer durven uiten.
Nederland kent al meerdere bepalingen waarmee opruiing, bedreiging, haatzaaien en het aanzetten tot geweld strafbaar zijn gesteld. Het toevoegen van een aparte bepaling voor "verheerlijking" en "steunbetuiging" voegt weinig toe, maar vergroot wel de kans op misbruik.
Journalisten, wetenschappers en activisten moeten kritisch kunnen berichten of onderzoek doen naar gewelddadige groeperingen zonder dat zij het risico lopen strafrechtelijk vervolgd te worden. Door de brede formulering kan verslaggeving of analyse onterecht worden aangemerkt als steunbetuiging.
Dit wetsvoorstel ondermijnt fundamentele vrijheden zonder aantoonbare meerwaarde voor de veiligheid. Het risico op misbruik, zelfcensuur en beperking van legitiem maatschappelijk debat is groot. In plaats van nieuwe vage strafbepalingen, zou de overheid moeten investeren in preventie, dialoog en gerichte handhaving van bestaande wetgeving.