Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Dit voorstel is een directe bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM, art. 7 Grondwet) en het gelijkheidsbeginsel (art. 1 Grondwet).

• Artikel 1 Grondwet garandeert gelijke behandeling in gelijke gevallen en verbiedt discriminatie “op welke grond dan ook”.
• Artikel 10 EVRM beschermt ook uitingen die “offend, shock or disturb” als onderdeel van een vrij debat.
• Artikel 7 Grondwet bepaalt dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om gedachten of gevoelens te uiten, behoudens verantwoordelijkheid volgens de wet.

1. Vrijheid van meningsuiting
Begrippen als “verheerlijken”, “steun betuigen” en “symbolen tonen” zijn zo vaag dat niemand vooraf weet wat nog mag. Dat schendt het lex certa-beginsel. Anders dan bij de bestaande wet tegen opruiing (art. 131 en 132 Sr) hoeft hier geen concreet gevaar of directe aanzet tot geweld te zijn. Daardoor kan ook politieke kritiek, journalistiek, satire of een historische analyse opeens strafbaar worden.

Dit leidt onvermijdelijk tot een chilling effect: mensen gaan uit angst voor vervolging gevoelige onderwerpen mijden. Dat is funest voor open debat, terwijl het EHRM juist vereist dat beperkingen noodzakelijk én proportioneel zijn. Ter verduidelijking; die noodzakelijkheid is hier niet aangetoond.

2. Discriminatie & politiek misbruik
Wie als “terroristische organisatie” wordt aangemerkt, is vaak een politieke keuze. Dit schept ruimte voor selectieve handhaving: sommige groepen worden eerder aangepakt dan anderen. Het risico is groot dat vooral minorities en activisten geraakt worden, terwijl vergelijkbare uitingen van anderen onbestraft blijven.

Ter conclusie
Deze wet is vaag, onnodig en gevaarlijk. Het beperkt legitieme meningsuiting, vergroot ongelijkheid en opent de deur naar politiek gemotiveerde vervolging.
Verwerp dit gevaarlijke voorstel.