Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

TEGEN

Hoewel het beschermen van onze samenleving tegen terrorisme zonder twijfel van groot belang is, ben ik van mening dat dit wetsvoorstel een disproportionele en gevaarlijke inperking van de vrijheid van meningsuiting vormt.

Door deze wet zullen burgers, journalisten, academici en activisten zich sneller gaan censureren uit angst voor strafrechtelijke vervolging. Dit ondermijnt een open democratisch debat, waarin ook controversiële of onwelgevallige meningen moeten kunnen worden geuit zonder vrees voor straf.

Daarnaast kent Nederland al strafbepalingen tegen opruiing, bedreiging en directe aanzet tot geweld (art. 131 en 132 Sr). Ook deelname aan en steun voor terroristische organisaties is al strafbaar gesteld. Een extra bepaling zoals voorgesteld voegt juridisch weinig toe, maar vergroot wel het risico op misbruik.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens benadrukt in vaste jurisprudentie dat beperkingen van de vrijheid van meningsuiting noodzakelijk, proportioneel en nauwkeurig begrensd moeten zijn (art. 10 EVRM). Dit wetsvoorstel voldoet hier niet aan, juist door zijn brede en onduidelijke formuleringen.

Hoewel het bestrijden van terrorisme essentieel is, mag dat nooit ten koste gaan van de fundamentele vrijheden die onze rechtsstaat beschermen. Ik verzoek u dan ook dringend dit wetsvoorstel niet aan te nemen en in plaats daarvan in te zetten op het handhaven en effectief toepassen van de reeds bestaande strafbepalingen.