Wet taal en toegankelijkheid HO en MBO

Reactie

Naam Beter Onderwijs Nederland (F.L. Huijgen)
Plaats Leiden
Datum 28 januari 2019

Vraag1

Heeft u opmerkingen op bijgaand wetsvoorstel?
In het wetsvoorstel zitten enkele elementen waar Beter Onderwijs Nederland (BON) zich in kan vinden. Zo is het een goed idee dat de minister in 7.2.4 de bevoegdheid krijgt om in een algemene maatregel van bestuur voor te schrijven hoe instellingen afwijkingen van het Nederlands als onderwijstaal dienen te motiveren. Dit geeft de minister instrumenten om daadwerkelijk in te grijpen als de verwijdering van het Nederlands uit opleidingen te ver is gegaan, iets wat onder de huidige wet helaas nog niet gebeurd is.
Ook is het uitstekend dat de ‘herkomst van studenten’ als geldige reden om van het Nederlands af te wijken in dit voorstel uit de wet is verwijderd. Zoals de Onderwijsinspectie terecht opmerkte in haar rapport ‘Nederlands of niet: gedragscodes en taalbeleid in het hoger onderwijs’ uit december 2018, leidt dit tot een ‘kip-en-eiprobleem’ (pagina 22): door een opleiding te verengelsen, maak je die aantrekkelijk voor grote aantallen buitenlandse studenten, en als die er dan eenmaal zijn, kan een instelling hun aanwezigheid in een eigenaardige cirkelredenering gebruiken om het Engels als voertaal te motiveren. De voorgestelde wet maakt dit oneigenlijke gebruik van artikel 7.2 onmogelijk en zou op dit punt dus een verbetering zijn.

Wel zijn er elementen die bij BON en bij haar leden leiden tot zorgen. Zo BON bezorgd dat het woord ‘noodzaak’ in de nieuwe wet als voorwaarde voor afwijking van het Nederlands in het voorliggende voorstel is verwijderd. In plaats daarvan is sprake van ‘belang’. Het risico bestaat dat de uitzonderingsgrond daarmee veel te ruim zal worden geïnterpreteerd, waardoor in de praktijk iedere opleiding kan ‘verengelsen’. BON zou dus willen voorstellen om de ‘noodzaak’ ook in de nieuwe wet te laten bestaan, om het Nederlands in het hoger onderwijs beter te beschermen.
Ook is de term ‘beleid’, dat instellingen moeten vastleggen om hun afwijking van de (Nederlandstalige) norm te motiveren, te vaag. BON zou liever een openbaar ‘taaldocument’ zien, te publiceren op de website van de betreffende instelling.
De wijzigingen die wij voorstellen (en hebben opgesteld in samenwerking met de heer prof. mr. E.C.M. Jurgens) hebben we als bijlage toegevoegd.
Overigens willen we hierbij graag opgemerkt hebben dat ook het huidige artikel 7.2 gehandhaafd dient te worden (wat volgens het genoemde rapport van de Onderwijsinspectie tot nu toe niet gebeurd is) voordat een eventuele nieuwe wet ingaat.

Bijlage