Wetsvoorstel toekomstbestendig onderwijsaanbod
Reactie
Naam
|
LVGS (Jan Westert)
|
Plaats
|
Woerden
|
Datum
|
15 oktober 2015
|
Vraag1
Draagt het op overeenstemming gericht overleg bij aan het realiseren van een toekomstbestendig onderwijsaanbod?
Het overleg over de toekomstbestendigheid van het onderwijsaanbod kan een bijdrage leveren. Het overleg is op overeenstemming gericht, maar dient niet in de eigen verantwoordelijkheid van het bestuur te treden. Met name eenpitters en kleine denominaties willen door dit overleg niet onder druk komen te staan. Grote besturen lossen, herverkaveling van het scholenbestand vaak al uit eigen beweging op. Dat zie je ook in de daling van het aantal scholen. Goed om met elkaar te verstaan rond de problematiek tot daling. Voorkom dwang.
Vraag2
In het wetsvoorstel wordt het op overeenstemming gericht overleg (oogo) een verplichting voor het hele land, omdat overleg tussen schoolbesturen over een toekomstbestendig en kwalitatief goed onderwijsaanbod voor iedereen van belang is. De motie - waaraan met dit wetsvoorstel uitvoering wordt gegeven - beperkt zich tot schoolbesturen in krimpgebieden met scholen met een kleinescholentoeslag. Wat vindt u, moet het oogo voor het hele land gaan gelden, of alleen in de regio’s met krimp?
Het tot op overeenstemming gerichte overleg moet zich beperken tot krimpgebieden. We streven naar meer ruimte voor scholen. Die ruimte moet je dan ook niet inperken door onnodig overleg. Daardoor ontstaat ook een eigen dynamiek in het bewerkstelligen van een bestuurlijk grootschalig onderwijsaanbod. Leerlingendaling vraagt om maatvoering, niet om generieke maatregelen
Meer in het algemeen het voorgeschreven overleg is een topdown benadering en treedt in de eigen verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Zij zijn primair aan zet. De rol van gemeenten moet zuiver blijven. Zij zijn enerzijds verantwoordelijk voor het behoud van openbaar onderwijs en daarnaast voor de huisvesting. Daarmee hebben zij belangrijke instrumenten om in het overleg een te zware, of te eenzijdige rol te gaan vervullen.
Vraag3
Denkt u dat de wijziging door schoolbesturen als een meerwaarde wordt gezien zodat op een goede wijze de toekomst van het onderwijsaanbod kan worden vormgegeven?
Voor wat het LVGS betreft zeer beperkt. Vanuit onze richtign kiezen we voor zelfstandig besluiten over doorgaan of sluiten van een school op grond van het aantal leerlingen. In beginsel kiezen de ouders welk traject wordt bewandeld. Zij wilden deze school en zijn het eerst aan zet over de toekomst. Overigens zijn veel LVGS scholen ook regioscholen, hetgeen een andere dimensie geeft. Tot nu toe zijn vier scholen opgeheven, waarbij kon worden gekozen voor de meest nabije gereformeerde school, of de keuze om kinderen naar een andere school in de eigen woonplaats te laten gaan. Het op instemmingsgericht overleg heeft een betrekkelijke waarde.
Vraag4
Biedt de wijziging voldoende garanties voor een bereikbaar, gevarieerd en toekomstbestendig onderwijsaanbod?
Voldoende aanbod van bereikbaar, gevarieerd en toekomstbestendig onderwijsaanbod is met deze aanpak maar beperkt gediend. Er zal over het algemeen wel een school in de buurt blijven, of deze toekomstbestendig en gevarieerd onderwijs garandeert, is maar zeer de vraag.
In elk geval zal een gevarieerd aanbod een veel grotere regio gaan beslaan, alleen zo blijft er iets te kiezen. Dat vergt ook een nieuw denken over het leerlingenvervoer, nl vanuit bereikbaarheid. De afstand van huis naar school zal in krimpgebieden toenemen. Wie ook nog iets te kiezen wil over laten, dient ook het vervoersaspect opnieuw te wegen.
Vraag5
Wordt van kleur verschieten en verplaatsen voldoende vergemakkelijkt?
Voor zover het LVGS kan zien wordt de problematiek van kleur verschieten voldoende vergemakkelijk, waardoor er ruimte ontstaat om met aanpalende scholen tot afspraken te komen (bijvoorbeeld gereformeerd evangelisch)
Vraag6
Biedt de wijziging voldoende waarborgen tegen oneigenlijk gebruik?
We hebben reeds een kanttekening gemaakt bij de rol van gemeenten in het overleg. De gemeentelijke agenda kan ook strategisch worden ingezet. Dat beschouwen wij als aandachtspunt. Het 'to be or not be' van een school is primair de vernatwoordleijkheid van het eigen bestuur in samenspraak met ouders. Uiteraard in afstemming met de maatschappelijke omgeving, maar gemeenten vervullen een geheel eigen rol in dat proces.