Wetsvoorstel tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15
Reactie
Naam | Gemeente Vlaardingen (P Koppert) |
---|---|
Plaats | Vlaardingen |
Datum | 23 juni 2014 |
Vraag1
TariefdifferentiatieHet wetsvoorstel (artikel 5, lid 1) regelt de grondslag voor het differentiëren van het toltarief. Er komt een apart tarief voor personenvervoer en voor vrachtvervoer. Om dit onderscheid in de praktijk te maken biedt dit wetsvoorstel de mogelijkheid om het tarief te baseren op gewicht. Dit betekent dat voertuigen met een toegestaan maximumgewicht van meer dan 3,5 ton (met name vrachtauto’s) een hoger tarief gaan betalen dan voertuigen met een lager gewicht (met name personenauto’s).
Wat vindt u van het voorstel om de tariefdifferentiatie te baseren op het gewicht?
Bij de hoogte van het toltarief zou een stimulans voor schone voertuigen ingebouwd kunnen worden. Voorgesteld wordt om dit niet onmogelijk te maken.
Vraag2
Wijze van tol innenDe tolheffing zal op een dusdanige wijze worden geïnd dat de weggebruiker niet hoeft te stoppen om te betalen (free-flow). Er komen dus geen tolpleinen met slagbomen. Om dit mogelijk te maken zijn verschillende systemen denkbaar. Op dit moment wordt uitgegaan van een systeem met kentekenregistratie. Er is gekozen voor een systeem vergelijkbaar met het openbaar vervoer: de weggebruiker moet er zelf aan denken om te betalen voor de tolweg. De weggebruiker zal hierover voldoende worden geïnformeerd via borden langs de weg en via bijvoorbeeld navigatiesystemen. De tol kan vooraf, bijvoorbeeld thuis via internet, aan het gebruik van de tolweg worden betaald. Ook wordt het mogelijk om de tol binnen een betaaltermijn - gedacht wordt aan enkele dagen - na het gebruik van de tolweg te betalen. Voor frequente gebruikers wordt het mogelijk om een account aan te maken waardoor automatische betaling mogelijk wordt.
Wat vindt u van het voorstel om de tolinning op de hiervoor beschreven wijze te laten plaatsvinden?
In de wet is niet vastgelegd dat de voor de tolheffing een zogenaamde freeflow techniek wordt gebruikt. Dit kan na implementatie van de wet in de praktijk betekenen dat toch gebruik wordt gemaakt van tolpleinen met tolhuizen wat een aanzienlijk beslag op de ruimte zal gaan leggen. Bovendien leidt dit tot stilstaand en langzaam rijdend (vracht)verkeer. Dit kan van invloed zijn op de lucht- en geluidskwaliteit in de periode van tolheffing en daarna. Het is namelijk te verwachten dat zodra de tolregeling vervalt het weggebruik zal veranderen en mogelijk zal intensiveren. Het is daarom noodzakelijk de gevolgen van tolheffing op het verkeer tijdig door te rekenen in de maatregelen voor de lucht- en geluidskwaliteit. Dit is in de wet niet geregeld. Raadzaam is om dit zodanig in de wettekst vast te leggen dat, al ten tijde van het eerste tolbesluit, de situatie ten tijde van en na de tolregeling wordt doorgerekend en zicht is op mogelijke negatieve gevolgen en te nemen maatregelen.
Hieruit komen een aantal ongelijke situaties voort. Niet iedereen heeft (tijdig) toegang tot internet. Verder is er niet vastgelegd dat het de kentekenhouder ten tijde van vastlegging betreft. Dit kan er toe leiden dat boetes worden uitgedeeld aan nieuwe kentekenhouders (na overschrijven van eigenaar), terwijl de oude kentekenhouder heeft nagelaten de geldschuld te voldoen. Er is vooralsnog geen garantie dat er een methodiek komt die er voor zorgt dat alle chauffeur of kentekenhouders van buitenlands gekentekende (vracht)wagens ook daadwerkelijk de tol of de daaropvolgende boete betalen. Het ligt in de verwachting dat met name buitenlandse chauffeurs met in het bijzonder die uit Oost-Europa de tol zullen ontduiken en dat het daarnaast praktisch niet mogelijk is om de boetes in het buitenland te innen. Dit versterk de concurrentiepositie van de buitenlandse chauffeurs ten opzichte die van de Vlaardingse en andere regionale transportbedrijven. Die zijn min of meer gedwongen om de Blankenburgverbinding met regelmaat te gebruiken en maken daardoor meer kosten.
Om de gelijkwaardigheid van weggebruikers en vrachtvervoerders zo veel als mogelijk te waarborgen is het raadzaam om:
1. kortingsabonnementen voor regelmatige weggebruikers te verstrekken;
2. alternatieve betalingswijze(n) buiten het internet om mogelijk te maken;
3. de wettekst te wijzigen zodat de kentekenhouder ten minste eenmalig tijdig herinnerd wordt aan de bestuursrechtelijke geldschuld.
Vraag3
TolbesluitOp grond van dit voorstel is tolheffing voor de genoemde projecten mogelijk nadat de minister van Infrastructuur en Milieu een tolbesluit heeft genomen. Dit besluit bevat een beschrijving van het wegvak waarvoor het toltarief geldt, de hoogte van het toltarief, de beoogde totale opbrengst en het moment met ingang waarvan het tarief wordt geheven.
Omdat het heffen van tol heeft invloed heeft op de verkeersstromen zal de minister van Infrastructuur en Milieu keuzes die voor het tolbesluit worden gemaakt goed moeten motiveren. Hierbij moet aandacht zijn voor zaken als verkeersveiligheid en de gevolgen voor de omgeving en het milieu. Het eerste tolbesluit voor deze projecten zal geïntegreerd worden in de tracébesluiten voor de aanleg van de Blankenburgverbinding en de aanleg van de ViA15. Dit betekent dat de genoemde motivering onderdeel uitmaakt van de algemene beoordeling van de aanvaardbaarheid van het Tracébesluit.
Heeft u opmerkingen met betrekking tot de beschreven procedure voor het nemen van een tolbesluit?
Bij het doel van de tolheffing wordt naast de kosten van aanleg, ook die van beheer en onderhoud genoemd. Tot nu toe is alleen gesproken over een tekort op de aanlegkosten. De consequentie hiervan is niet goed te overzien.
Bij het intrekken van het tolbesluit staat niet expliciet genoemd dat hiervoor tijdig nieuwe effectonderzoeken worden gedaan, hoewel in de toelichting staat dat wel de bedoeling is. Datzelfde zou overigens moeten gelden voor wijzigingsbesluiten m.b.t. de tarieven die verkeers- en milieueffecten kunnen hebben.
Bij de vaststelling en wijziging van het toltarief dient rekening gehouden te worden met de netwerkeffecten en het oplossend vermogen van het project.
In verband met de crisis- en herstelwet is door de regionale overheden geen bezwaar mogelijk tegen het tracébesluit. Onduidelijk is of dat ook betrekking heeft op het tolbesluit en toekomstige wijzigingen daarvan.
Vraag4
Wijziging of beeindiging van tolOp grond van het wetsvoorstel kan de minister van Infrastructuur en Milieu gedurende de heffingsperiode een tolbesluit wijzigen. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een aanpassing van het tarief. Het tolbesluit kan ook worden ingetrokken. De intrekking gebeurt uiterlijk op het moment dat het op te halen bedrag is geïnd. Door het wijzigen of intrekken van het tolbesluit zullen naar verwachting andere verkeersstromen ontstaan. Hiervoor zullen mogelijk ook milieumaatregelen moeten worden getroffen om ongewenste effecten op de fysieke leefomgeving te voorkomen. Om ervoor te zorgen dat die milieumaatregelen ook op tijd worden getroffen zal het besluit tot intrekking of wijziging van de tol tijdig moeten worden voorbereid en genomen. Hierbij moet worden aangegeven hoe de belangen van verkeersveiligheid en milieu zijn meegewogen.
Heeft u opmerkingen met betrekking tot de beschreven procedure om de tol te wijzigen en te beëindigen?
Van belang is dat wordt gewaarborgd dat door of namens de regionale partijen in de Stadsregio Rotterdam te realiseren bovenwettelijke geluidsmaatregelen hun extra werking blijven houden als de geluidsoverlast toeneemt als gevolg van wijziging van het toltarief of opheffing van de tol.
Bij het intrekken van het tolbesluit staat niet expliciet genoemd dat hiervoor tijdig nieuwe effectonderzoeken worden gedaan, hoewel in de toelichting staat dat wel de bedoeling is. Datzelfde zou overigens moeten gelden voor wijzigingsbesluiten m.b.t. de tarieven die verkeers- en milieueffecten kunnen hebben.
Het is noodzakelijk de gevolgen van tolheffing op het verkeer tijdig door te rekenen in de maatregelen voor de lucht- en geluidskwaliteit. Dit is in de wet niet geregeld, terwijl dit wel zo zou moeten zijn. Zodat al ten tijde van het eerste tolbesluit de situatie ten tijde van en na de tolregeling wordt doorgerekend en zicht is op mogelijke negatieve gevolgen en te nemen maatregelen.
Vraag5
Heeft u nog andere opmerkingen bij dit wetsvoorstel?Ja, zie de bijgevoegde conceptreactie van het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen, onder voorbehoud van goedkeuring op 24 juni. Deze reactie zal na ondertekening schriftelijk aan de minister toegezonden worden. Daarnaast zal ook een door Vlaardingen gesteunde gezamenlijke regionale reactie vanuit de Stadsregio toegezonden worden, na behandeling in het Regionaal Bestuurlijk Overleg van 26 juni.