Besluit uitvoering PEPP-verordening
Reactie
Naam
|
Moldau Business Development (R Scheffer)
|
Plaats
|
Zwolle
|
Datum
|
2 juni 2021
|
Vraag1
Wilt u reageren op het ontwerpbesluit? Zo ja, dan kunt u hier uw reactie geven.
De uitbreiding van de groep toegelaten aanbieders van lijfrentevoorzieningen van uitsluitend levensverzekeraars naar (ook) banken, beleggingsinstellingen (2008) en later ook beleggingsondernemingen (2017) heeft er in geresulteerd dat het aantal aanbieders is toegenomen, de keuzemogelijkheden voor de consument zijn toegenomen en, mede door de toegenomen concurrentie, het gemiddelde kostenniveau aanzienlijk is gedaald.
Met de introductie van het PEPP zou deze ontwikkeling doorgezet kunnen worden: Doordat het voor buitenlandse financiële instellingen eenvoudiger wordt om een voorziening voor aanvullend pensioen in Nederland aan te bieden neemt het aantal aanbieders en dus de concurrentie toe, waardoor verwacht mag worden dat het kostenniveau daalt. Dit nog los van de kostenmaximering uit de PEPP-verordening.
Aanvullend wordt het eenvoudiger om een bestaande aanvullende pensioenvoorziening bij emigratie mee te nemen naar een andere EU-lidstaat, hetgeen zeker een voordeel is voor consumenten die (bijvoorbeeld na pensionering) in een andere EU-lidstaat (Spanje, Frankrijk etc.) willen gaan wonen.
Voor Nederlandse financiële instellingen wordt het eenvoudiger om een aanvullende pensioenvoorziening in andere EU-lidstaten aan te bieden, waardoor de marktomvang in één keer wordt verveelvoudigd. Ook dat zou (schaalvoordelen) moeten kunnen leiden tot een lager kostenniveau en dus hogere (aanvullende) pensioenen.
ECHTER, de Nederlandse Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat een PEPP op geen enkele manier fiscaal wordt ondersteund. Geen mogelijkheid om de ingelegde bedragen fiscaal af te trekken, geen vrijstelling van vermogensrendementsheffing. Daarmee komt het er op neer dat een PEPP in Nederland fiscaal gezien een box 3-product is, maar dan wel met diverse aanvullende beperkingen voor de consument en verplichtingen voor de aanbiedende financiële instelling.
De conclusie kan m.i. alleen maar zijn dat er geen consument gaat zijn die (in Nederland) een PEPP gaat afnemen en er dus geen enkele financiële instelling een PEPP in Nederland gaat aanbieden. Dat is een gemiste kans, want zoals ik hierboven schets kan een uitbreiding van het aanbod wel degelijk grote voordelen hebben voor (Nederlandse) consumenten.