Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Reactie
Naam
|
Privacy Management Partners (dr. J.A.G. Versmissen)
|
Plaats
|
Utrecht
|
Datum
|
20 januari 2017
|
Vraag1
Wilt u een reactie geven op de Uitvoeringswet en/of de toelichting, dan kunt u dat hierna doen.
Artikel 42 van de Uitvoeringswet is een niet conforme implementatie van artikel 89 AVG.
Dat laatste artikel maakt uitzonderingen op (onder meer) de artikelen 16, 18 en 19 namelijk
slechts mogelijk «voor zover die rechten het verwezenlijken van de specifieke doeleinden
onmogelijk dreigen te maken of ernstig dreigen te belemmeren, en dergelijke afwijkingen
noodzakelijk zijn om die doeleinden te bereiken.» Deze wezenlijke inperkingen ontbreken
ten onrechte in artikel 42.
Een vergelijkbare kanttekening is te plaatsen bij artikel 43 lid 1 Uitvoeringswet.
En ook voor artikel 41 lid 2 Uitvoeringswet gelden soortgelijke overwegingen. Artikel 85
lid 2 AVG staat voor journalistieke enz. doeleinden «uitzonderingen of afwijkingen» toe van
verschillende hoofdstukken «indien deze noodzakelijk zijn om het recht op bescherming van
persoonsgegevens in overeenstemming te brengen met de vrijheid van meningsuiting en
van informatie». Wat artikel 41 lid 2 echter doet, is de betreffende hoofdstukken integraal
niet van toepassing verklaren. Niet alleen wordt daarmee aan de term «uitzonderingen of
afwijkingen» overduidelijk een veel ruimere invulling gegeven dan de bedoeling van de
Europese wetgever is geweest, ook is het hoogst onwaarschijnlijk – en wordt dit in ieder
geval niet in de toelichting gemotiveerd – dat het op deze wijze categorisch buiten werking
plaatsen van een groot aantal AVG-bepalingen voldoet aan het hierboven geciteerde
noodzakelijkheidscriterium uit artikel 85 lid 2 AVG. Het feit dat dit momenteel in de Wbp
ook zo geregeld is, doet daar niets aan af.