Vaccinatie als toelatingsvoorwaarde kinderopvang bij gevaarlijk lage vaccinatiegraad
Reactie
Naam
|
arts M+G/Infectieziektebestrijding EC Hoevenaars
|
Plaats
|
Purmerend
|
Datum
|
11 november 2024
|
Vraag1
U kunt reageren op het gehele wetsvoorstel.
Bij dergelijke vraagstukken is het verstandig om te kijken naar 3 aspecten: effectiviteit, proportionaliteit en subsidiariteit:
Effectiviteit: vanuit medisch-technisch oogpunt levert het weren van ongevaccineerde kinderen op het KDV weinig gezondheidswinst op. Er ontstaat een schijnveiligheid. Kinderen kunnen ook besmet raken met vaccineerbare infectieziekten buiten het KDV (als op het KDV de vaccinatiegraad laag is, is die meestal in de omgeving ook laag). Ook werkt niet elke vaccinatie (langdurig) tegen dragerschap en kunnen sommige ziekten (zoals kinkhoest) ook door gevaccineerde personen verder verspreid worden (bijvoorbeeld kinkhoest). Bovendien geldt voor de meest voorkomende vaccineerbare ernstige aandoening (kinkhoest) dat ouders kun kind al kunnen beschermen met vaccinaties voordat het naar de opvang gaat.
Proportionaliteit: de verhouding van voordelen van de maatregel voor de maatschappij met de nadelen voor het individu zijn aanzienlijk. Het kinderdagverblijf is op vele manieren een belangrijke omgeving voor kinderen die bijdraagt aan hun gezondheid en ontwikkelen. Kinderen die vanwege een (vrije) keuze van hun ouders niet naar het KDV kunnen worden daar in verhouding flink door benadeeld: zij lopen risico op een achterstand qua sociaal-emotionele ontwikkeling en spraaktaalontwikkeling. Ook is er kans op meer stress in het gezin vanwege een opvangprobleem of minder kans op werk voor een van de ouders (meestal de moeder). Tenslotte ligt verdere maatschappelijke polarisatie door dergelijke wetsvoorstellen op de loer. Het belangrijkste voordeel valt te verwachten op het gebied van het voorkomen van mazelen omdat kinderen daar pas vanaf 14 maanden zelf tegen gevaccineerd kunnen worden. Het aantal mazelencases in Nederland is echter relatief zeer klein.
Subsidiariteit: er zijn minder ingrijpende maatregelen te bedenken die dezelfde effecten beogen. Denk daarbij aan een verhoging van het budget voor GGD'en voor vaccinatiecampagnes met beter afgestemde informatie en ruime mogelijkheden qua locatie en tijdstippen voor vaccinatie, het uitdragen van de vaccinatieboodschap door zorgprofessionals en het eventueel verscherpen van weringscriteria voor KDV tijdens specifieke uitbraken van infectieziekten.
Concluderend: hoewel ik erg voor het stimuleren van vaccineren ben, vind ik het wetsvoorstel geen goed idee.