Wet inburgering
Reactie
Naam | ROC van Amsterdam (MW I van der Grijn) |
---|---|
Plaats | Amsterdam |
Datum | 14 juli 2019 |
Vraag1
Het wordt op prijs gesteld als in de reactie wordt ingegaan op de volgende vragen:- In het wetsvoorstel is op verschillende manieren rekening gehouden met het ‘doenvermogen’ van de inburgeringsplichtigen (zie toelichting, paragraaf 6). Is dit in uw beleving voldoende gelukt? Worden de bestaande belemmeringen voor inburgeringsplichtigen om in het huidige stelsel vorm te geven aan hun inburgering met het wetsvoorstel voldoende weggenomen?
- Bevat het wetsvoorstel risico’s in het kader van misbruik / fraude waarvoor, in uw beleving, onvoldoende beheersmaatregelen worden genomen? Zo ja, welke risico’s zijn dit en welke aanvullende beheersmaatregelen stelt u voor?
Er wordt gesproken over het starten met inburgering voordat de inburgeringsplichtige daadwerkelijk in de gemeente is gehuisvest. Het is dan wel noodzakelijk een voorziening te hebben voor de reiskosten die daarmee gepaard gaan.
Dit geldt ook als gemeente gezamenlijk aanbod verzorgen. Op dit moment krijgen inburgeringsplichtigen vaak niet de mogelijkheid om hun inburgering te combineren met een beroepsopleiding omdat de woongemeente de reiskosten niet wil vergoeden.
De insteek zou moeten zijn voor inburgeringsplichtigen onder de 27 jaar dat ze de scholingsroute volgen tenzij dat niet mogelijk is. Jonge inburgeringsplichtigen hebben in het land van herkomst vaak onvoldoende scholing gevolgd om bij binnenkomst in Nederland direct te kunnen bepalen wat hun capaciteitsniveau is als ze die mogelijkheid wel krijgen.
Er wordt gesproken over een redelijke vergoeding voor de lessen. Een onderwijsinstituut (MBO/HBO/WO) dat gehouden is aan een CAO kan nooit concurreren met een private taalaanbieder die zich niet aan die CAO hoeft te houden. Kans bestaat derhalve dat gemeenten gaan inkopen bij private partijen die niet verbonden zijn aan onderwijsinstituten.
Het is aan te bevelen de scholingsroute te plaatsen bij opleidingsinstituten die ook de vervolgopleidingen in huis hebben om een goede aansluiting te hebben.
Het is kapitaalvernietiging als het diploma gehaald wordt en de inburgeraars dan nog geen toegang krijgen tot de vervolgopleiding.
Bij het binnen de onderwijsroute niet kunnen behalen van het diploma van het taalschakeltraject is het logischer om daar een light-versie naast te plaatsen die via een combinatie met de Entreeopleidingen later alsnog tot toegang op een MBO-2 opleiding kan leiden.
Langs deze weg Entree + inburgering zou ook een kansrijke toegang naar MBO-2 geregeld kunnen worden voor ISK-deelnemers die aan het einde van de ISK nog geen B1 niveau behaald hebben.