Wet inburgering
Reactie
Naam | Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF (A. de Voogd) |
---|---|
Plaats | Utrecht |
Datum | 2 augustus 2019 |
Vraag1
Het wordt op prijs gesteld als in de reactie wordt ingegaan op de volgende vragen:- In het wetsvoorstel is op verschillende manieren rekening gehouden met het ‘doenvermogen’ van de inburgeringsplichtigen (zie toelichting, paragraaf 6). Is dit in uw beleving voldoende gelukt? Worden de bestaande belemmeringen voor inburgeringsplichtigen om in het huidige stelsel vorm te geven aan hun inburgering met het wetsvoorstel voldoende weggenomen?
- Bevat het wetsvoorstel risico’s in het kader van misbruik / fraude waarvoor, in uw beleving, onvoldoende beheersmaatregelen worden genomen? Zo ja, welke risico’s zijn dit en welke aanvullende beheersmaatregelen stelt u voor?
Het UAF is positief over het ambitieniveau van de nieuwe wet. Wel zien we dat in de uitwerking nog veel moet gebeuren om deze ambitie ook recht te doen.
Onze zorg is dat gemeenten met kleine aantallen asielstatushouders binnen hun eigen mogelijkheden niet voor alle groepen inburgeringsplichtigen een passend aanbod kunnen realiseren, waardoor ‘inburgeren op eigen niveau’ niet mogelijk is. Regionale samenwerking tussen gemeenten zien wij als een noodzakelijke voorwaarde om tot een goed en passend aanbod met diverse inburgeringstrajecten te komen, waarmee elke inburgeraar op het hoogst mogelijke niveau kan inburgeren.
Een ander aandachtspunt is de (beperkte) informatievoorziening voor vluchtelingen en statushouders over opleidings- en werkmogelijkheden in Nederland, wat het maken van goede keuzes bemoeilijkt en het ‘doenvermogen’ beperkt. Verder is in de nieuwe wet weinig aandacht voor de noodzaak dat hoger opgeleide statushouders de taal op een hoger niveau beheersen dan B1. Er wordt slechts gesproken over het stimuleren van het behalen van een hoger niveau.
Op deze en andere punten heeft het UAF (zie bijlage) concrete verbetervoorstellen gedaan aan de minister, in het belang van de vluchtelingen en statushouders die met de nieuwe wetgeving te maken krijgen. Een slimme overheid investeert in de kennis en talenten van statushouders, zodat zij een betekenisvolle toekomst tegemoet gaan en de arbeidsparticipatie toeneemt. Daar heeft iedereen baat bij. Momenteel blijft de arbeidsparticipatie van asielstatushouders achter en werken de meesten onder hun niveau. Dit is niet alleen nadelig voor henzelf, het is ook een gemiste kans voor de samenleving.