Besluit verbetering beschikbaarheid jeugdzorg

Reactie

Naam Stichting Ipse de Bruggen (P.B. van Gelder)
Plaats Zoetermeer
Datum 5 september 2024

Vraag1

1. Wilt u uw reactie geven op deze voorgestelde wijziging van het Besluit Jeugdwet?
Als grote Zuid-Hollandse aanbieder van jeugdhulp voor kinderen met (het vermoeden van) een verstandelijke beperking worden wij als stichting Ipse de Bruggen geconfronteerd met steeds groter wordende diversiteit en complexiteit vanuit onze gemeentelijke Jeugdhulp financiers. Ook per 1 januari 2024 zijn in ons werkgebied helaas weer twee gemeenten overgestapt naar het lokaal contracteren van ons specialistische aanbod. Dat toenemende lokaal contracteren staat daarbij ook nog eens haaks op hoe wij als gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder werken, namelijk vanuit regionale voorzieningen en met regionale ambulante behandelteams.

Dit voorliggende wetsvoorstel is samen met de ‘Hervormingsagenda Jeugd 2023 – 2028’ voor ons een cruciaal ankerpunt om onze Jeugdzorg toekomstgericht gefinancierd te kunnen houden. Immers, voorliggend wetsvoorstel markeert de betreffende zorgvormen die minimaal regionaal ingekocht moeten worden. De Hervormingsagenda 2023 – 2028 beschrijft in 2.7 vervolgens de gekoppelde vervolgstappen: uniforme productomschrijvingen, standaard werkwijze van inkoop, landelijke minimale kwaliteitscriteria en zelfs landelijke tarieven.

Actueel lokaal gecontracteerd (hoog)specialistisch zorgaanbod kent in ons werkgebied echter resterende contractuele looptijden die variëren van 1,5 jaar tot 7,5 jaar. Om ervoor te zorgen dat deze wet, in samenhang met de aanvullende maatregelen zoals benoemd in de Hervormingsagenda’, ook daadwerkelijk de benodigde impact gaat krijgen, adviseren wij om een maximale overgangstermijn op te nemen, waarin deze zorgvormen daadwerkelijk regionaal gecontracteerd moeten zijn. Zonder welk dwingend tijdskader de genoemde ambitie uit de Hervormingsagenda in 2028 niet haalbaar zal zijn. Wij stellen een uiterlijke termijn van 1 januari 2026 voor, met een eenmalig toe te kennen uitstel tot 1 januari 2027.

Vraag2

Uit het wetsvoorstel volgt dat jeugdhulpvormen (minimaal) regionaal moeten worden ingekocht als is voldaan aan één of meer van de volgende criteria:
• schaarste van de vraag;
• schaarste van het aanbod;
• de complexiteit van de problematiek in combinatie met de daarvoor benodigde multidisciplinaire specialistische expertise;
• het volume dat een jeugdhulpaanbieder nodig heeft om verantwoorde jeugdhulp te kunnen leveren;
• het volume dat een jeugdhulpaanbieder nodig heeft om een gezonde bedrijfsvoering te kunnen voeren.

2. Voldoen de jeugdhulpvormen in het ontwerpbesluit aan deze criteria? Zo nee, welke jeugdhulpvorm(en) niet en waarom?
3. Ontbreken er jeugdhulpvormen in het ontwerpbesluit? Zo ja, welke?
4. Zijn de jeugdhulpvormen in het ontwerpbesluit duidelijk genoeg afgebakend ten opzichte van jeugdhulpvormen die lokaal kunnen worden ingekocht?
Wij pleiten ervoor, dat alle zorgvormen van specialistische Jeugdhulp aanbieders vanuit robuuste regio’s verplicht regionaal ingekocht moeten worden, om onduidelijkheden rond grensverkeer en discussies rond toch nog een stukje benodigde lokale contractering te voorkomen. Wij geven hierna een voorbeeld.

Wij verzorgen samen met ZMLK scholen onderwijszorgklassen, waarbij wij een vaste begeleider leveren in een betreffende groep van 8 kinderen, dit naast de groepsinzet vanuit het onderwijs. Deze doelgroep betreft leerlingen met een combinatie van een (zeer) ernstige verstandelijke beperking (IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen, die meer (medische) zorg in schooltijd nodig hebben dan de school kan bieden. Deze onderwijszorgklassen hebben een regionale insteek, met kinderen uit meerdere gemeenten per groep. Vanuit de omschrijving ‘multidisciplinair’ is niet helder of dit ook de multidisciplinaire inzet samen met een school kan betreffen. Onze specialistische groepsgerichte begeleiding hier is, binnen jeugdzorg scope, namelijk enkelvoudig. Wij zijn van mening dat deze regionale onderwijszorgklassen onder de omschrijving C moeten vallen, maar kunnen dat niet expliciet opmaken uit de nota van inlichtingen. Dit geldt ook voor onze gespecialiseerde opvang na schooltijd voor deze zelfde doelgroep. Uiteraard zijn wij van mening dat deze regionale inzet ook regionaal gecontracteerd moet zijn.

Een contractuele knip tussen lokaal en regionaal specialistisch aanbod werkt hier in de praktijk verwarrend voor zowel cliënten, verwijzers, zorgaanbieders als de gemeentelijke financiers zelf, is onze ervaring. Zeker waar het gaat om op of afschalen van zorg. Vandaar onze oproep tot een zo breed mogelijke werkingssfeer van ‘verplicht regionaal’ als cruciale stap naar eenvoudigere uitvoering en inkoop.
Waarbij regionaal contracteren van deze zorgvormen de lokale toeleiding en uitvoering van Jeugdhulp geenszins in de weg staat: zo thuis of dichtbij als mogelijk.

Vraag3

De omschrijving van de jeugdhulpvorm ‘gespecialiseerde ggz’ sluit aan bij de ggz-standaarden. In de praktijktest is de vraag besproken of deze omschrijving voldoende onderscheidende kenmerken bevat om voor de praktijk helder te maken wat er wel en niet valt onder deze jeugdhulpvorm. In dit kader leggen wij u een aantal vragen voor, specifiek over de gespecialiseerde ggz:

5. Voldoet het gehele aanbod van gespecialiseerde ggz aan de criteria uit het wetsvoorstel?
6. Is het mogelijk, op basis van de criteria van het wetsvoorstel, bepaalde kenmerken te onderscheiden van de zorgvraag en/of het zorgaanbod om te kunnen bepalen of het lokaal zou moeten worden ingekocht?
7. Zou het voor de duidelijkheid en bruikbaarheid in de praktijk helpen om bij de gespecialiseerde ggz kenmerken te noemen van de aanbieders van deze vorm van jeugdhulp en/of de wijze van behandeling die in het kader van deze jeugdhulpvorm plaatsvindt? Zo ja, waarom en welke eisen kunnen dat zijn? Zo nee, waarom niet?
N.v.t.