Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met verdere versterking van de aanpak van ondermijnende criminaliteit

Reactie

Vraag1

Er wordt gesteld dat verborgen ruimten een steeds grotere rol spelen bij allerlei vormen van ondermijnende criminaliteit. Tevens wordt gesteld dat het vaak gaat om professioneel aangebrachte ruimten die geen reguliere toepassing kennen maar uitsluitend een crimineel doel dienen, bijvoorbeeld in het kader van drugs- wapen-, mensenhandel c.q. smokkel. De passage "die geen reguliere toepassing kennen maar uitsluitend een crimineel doel dienen" is problematisch.
Dit wetsvoorstel houdt geen rekening met de mogelijkheid dat een voertuigbezitter of -gebruiker om legitieme redenen zaken in het het voertuig wil verbergen, dus zonder crimineel oogmerk en voor zaken die niet verboden zijn. Denk bijvoorbeeld aan paspoorten, sleutels, geld of andere kostbaarheden op (vakantie)reis om te voorkomen dat deze onderweg uit het voertuig worden gestolen. Door deze zaken te verbergen wordt de kans kleiner dat een autokraker deze tijdens de inbraak vindt. Dit in analogie met de verborgen vloer- of muurkluis in de woning. Het huidige voorstel heeft een criminaliserend effect op de voertuigbezitter/gebruiker die te goeder trouw een verborgen ruimte creëert of laat creëren dan wel met een simpele ingreep gebruik maakt van de niet regulier toegankelijke holtes van het voertuig die van origine reeds aanwezig zijn. Denk hierbij aan de ruimte in, onder of achter de zitting, in de wandpanelen of de vloer. Stel dat bij een controle op zo'n plek (ruimte voor) een koker met €100 contant geld om te kunnen tanken of een reservesleutel wordt aangetroffen hangt het van de willekeur van de opsporingsambtenaar af of dit als een verboden verborgen ruimte wordt beschouwd en het voertuig in beslag wordt genomen of niet.