Wetsvoorstel vereenvoudiging bekostiging PO
Reactie
Naam
|
Stichting Bravoo (A Winters)
|
Plaats
|
Kaatsheuvel
|
Datum
|
24 april 2020
|
Vraag1
Is de beschrijving van het nieuwe bekostigingsmodel in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting voldoende duidelijk?
Deze is voldoende helder en in begrijpelijke taal opgesteld.
Vraag2
Zorgt het wetsvoorstel voor een eenvoudigere, minder sturende en meer voorspelbare bekostigingssystematiek?
De bekostiging wordt eenvoudiger en voorspelbaarder. Of er sprake is van minder sturing moet nog blijken. Die hangt volgens mij niet alleen af van de bekostigingssystematiek, maar van de ambtenaren en de 1e en 2e kamer.
Vraag3
Zijn er effecten van het wetsvoorstel die niet in het wetsvoorstel en/of in de toelichting zijn verwerkt?
Er wordt nergens gesproken over de laatste 5 maanden van 2022. Dat zijn de 5 maanden uit het schooljaar 2022-2023. Normaal gesproken wordt dan geen 41,67% (5/12) van de bekostiging betaalbaar gesteld, maar slechts 34,55%. Per 31 december is er dan een vordering van 7,12% op het Ministerie. Normaal loopt deze dan weg in de maanden jan t/m juli T+1. Daar is echter nu geen sprake van. In theorie zou er een eeuwigdurende vordering ontstaan. In algemene zin zal voor alle schooljaarbekostiging goed naar afwijkende betaalritmes gekeken moeten worden en bij voorkeur zo toegekend moeten worden voor de periode aug t/m dec 20202 dat er per 31-12-2022 geen vordering op het Ministerie staat. Daarbij dient dan ook rekening gehouden te worden dat er geen negatieve effecten op het resultaat zullen ontstaan door de gemaakte keuzes.