Wetsvoorstel vereenvoudiging bekostiging PO
Reactie
Naam
|
Stichting Uniek (J.F.C. Martens - van Baal)
|
Plaats
|
Raamsdonksveer
|
Datum
|
14 april 2020
|
Vraag1
Is de beschrijving van het nieuwe bekostigingsmodel in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting voldoende duidelijk?
De beschrijving en berekeningsmodel is voldoende duidelijk.
Vraag2
Zorgt het wetsvoorstel voor een eenvoudigere, minder sturende en meer voorspelbare bekostigingssystematiek?
De bekostigingssystematiek wordt zeker een stuk eenvoudiger. De vermindering van het aantal componenten en het vervallen van de schooljaren zal veel tijd en rekenwerk schelen. De indexatie wordt wel eenvoudiger omdat deze ook nu al op kalenderjaar wordt toegekend. De vraag blijft wanneer de bekostiging definitief wordt vastgesteld en of we nog steeds moeten werken met een voorlopige bekostiging.
Vraag3
Zijn er effecten van het wetsvoorstel die niet in het wetsvoorstel en/of in de toelichting zijn verwerkt?
- We zien nu grote verschillen in de OAB-middelen (maakt geen deel uit van dit voorstel)
- De scheiding tussen personeel en materieel wordt gedeeltelijk losgelaten. De vergoeding voor materieel is in toenemende mate onvoldoende om de materiële lasten te kunnen voldoen. Deze kosten zijn grotendeels vast en worden nu uit personele bekostiging voldaan.
- Is het nog mogelijk om het genormeerd aantal groepen te bepalen?
- De middelen voor het werkdrukakkoord zijn niet apart zichtbaar.
- Het afgeven van een beschikking voor de laatste vijf maanden van 2022 moet gestoeld zijn op de vergoeding voor deze betreffende maanden. Het kan niet zo zijn dat het verschil ivm het betaalritme niet vergoed wordt door OCW. Als vordering laten staan is wat ons betreft geen optie.