Wetsvoorstel vereenvoudiging bekostiging PO
Reactie
Naam
|
m brinkhuis
|
Plaats
|
rhenen
|
Datum
|
9 maart 2020
|
Vraag1
Is de beschrijving van het nieuwe bekostigingsmodel in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting voldoende duidelijk?
Ik vind van wel.
Vraag2
Zorgt het wetsvoorstel voor een eenvoudigere, minder sturende en meer voorspelbare bekostigingssystematiek?
Ja en nee. Het is indirect nog steeds sturend, doordat het mogelijk beperkend werkt. Ik leg dat hieronder uit.
Het is eenvoudiger en beter voorspelbaar, maar daardoor niet per definitie beter aansluitend op de problematiek. Het maakt de inkomsten transparanter, maar daarmee gaat een relatie met de uitgaven verloren (geldt voor zowel het samenvoegen van budgetten, als afschaffen GGL). Dat helpt juist weer niet in de transparantie.
Vraag3
Zijn er effecten van het wetsvoorstel die niet in het wetsvoorstel en/of in de toelichting zijn verwerkt?
Een zeer ongewenste complicatie vind ik dat er een financiële prikkel ontstaat om meer jonge leerkrachten aan te nemen. Hoewel dat de reden niet mag zijn, werk je hiermee in de hand dat jonge, innoverende leerkrachten nog gewilder worden dan ze al zijn.
Studenten worden op dit moment al vanuit de pabo's 'geplukt' door de besturen die er toevallig het dichtst bij zitten. Meer vraag naar jong betekent automatisch (want relatief) ook dat oudere, duurdere leerkrachten minder 'in trek' raken. Voor hetzelfde geld kun je immers bijna twee jonge, energieke, innovatieve medewerkers direct van de academie halen, mits je toevallig in een gebied gevestigd bent. Waarmee ik niet zeg dat die hun werk beter doen, maar het is zeer aannemelijk dat dit een effect gaat hebben op vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Ik verwacht dat de nieuwe bekostigingssystematiek (zonder aanpassingen) bepalend gaat worden voor onder meer het innoverend vermogen van scholen en de groepsgrootte in bepaalde regio's. Het aanbod jonge en oudere medewerkers is immers niet overal in het land in balans. Geen aanbod van 'jong' kan leiden tot meer dan gemiddelde inzet van 'oud': bij een bekostigingssystematiek die geen rekening houdt met leeftijden is de kans groot dat dit leidt tot grotere klassen, omdat je simpelweg minder duurdere mensen kunt inzetten uit hetzelfde budget. Ik zeg niet dat er hele regio's zijn met dit probleem, maar het systeem maakt het wel mogelijk en ik vind dat je - nu je toch opnieuw ontwerpt - dát soort effecten moet voorkomen. Er moet dus een GGL-achtige component in blijven.
Het combineren van materiële en personele bekostiging vind ik niet verstandig. Op dit moment kun je zien dat zowel materiële als personele bekostiging tekort schieten. Straks kan dat niet meer zo gemakkelijk en dat is wel zeer wenselijk, met name voor het politieke debat. Ook dit werkt transparantie tegen.
Het vinden van een alternatief voor de referentiesystematiek is belangrijk gebleken de afgelopen jaren. Zie bijvoorbeeld de ontwikkelingen rondom pensioenen en premies, waarbij blijkt dat het systeem haar eigen doel voorbij schiet: waar landelijke premies dalen, worden de verplichte abp pensioenpremies verhoogd. Dat zijn allemaal zaken die terug zouden moeten komen in bekostiging.
Ik mis nog het opheffen van het investeringsverbod als ultieme vorm van autonomie mbt verstandige besteding onderwijsmiddelen.