Wetsvoorstel vereenvoudiging bekostiging PO
Reactie
Naam
|
Vechtstreek en Venen (A.T.Y. De Haas)
|
Plaats
|
Breukelen
|
Datum
|
7 april 2020
|
Vraag1
Is de beschrijving van het nieuwe bekostigingsmodel in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting voldoende duidelijk?
Helemaal duidelijk.
Vraag2
Zorgt het wetsvoorstel voor een eenvoudigere, minder sturende en meer voorspelbare bekostigingssystematiek?
Zeker.
Echter: je kan het voor de komende jaren maar één keer goed doen en daarom zou ik pleiten voor nog minder indicatoren.
Het liefst alleen een bedrag per leerling en een vaste voet voor een gebouw waar les wordt gegeven van groep 1 - 8, een object van toezicht, zoals de Inspectie dit hanteert. Dat hoeft dus niet een BRIN-nummer te zijn.
En alleen voor SO en eventueel VSO-leerlingen (al zouden die natuurlijk bij het VO horen) een hoger bedrag.
Vraag3
Zijn er effecten van het wetsvoorstel die niet in het wetsvoorstel en/of in de toelichting zijn verwerkt?
Ja. Doordat een BRIN-nummer zoveel geld opbrengt als het een kleine school betreft, zal een bestuur een kleine school langer in stand houden, ook al heeft deze kleine school niet de functie die het jaren geleden had. Dat wil zeggen: een kleine school in een meer stedelijk gebied kan met de "gemiddelde schoolgrootte-regel" van besturen in stand worden gehouden. Dat wordt dan ook gedaan, aangezien het principe nu is: hoe kleiner de school, hoe meer geld er per leerling bij het bestuur binnen komt.