Vereenvoudiging belastingteruggaaf oninbare vorderingen

Reactie

Naam namens Energie-Nederland (M Kasmer)
Plaats Den Haag
Datum 11 augustus 2016

Vraag1

Hoe beoordeelt u de wijziging dat het recht op teruggaaf van betaalde btw en eventuele milieubelasting in ieder geval ontstaat voor zover een vordering één jaar na het opeisbaar worden nog niet is ontvangen?
De Branchevereniging Energie-Nederland (ENL) is zeer verheugd dat het kabinet gehoor heeft gegeven om een voorstel te doen tot vereenvoudiging van de belastingteruggaaf oninbare vorderingen op zowel BTW als energiebelasting gebied. Wat betreft de BTW kan ENL zich over het algemeen in het concept wetsvoorstel vinden. Voor de energiebelasting ziet ENL nog enkele knelpunten.

Vraag2

Hoe beoordeelt u dat de teruggaaf wordt gerealiseerd via een vermindering op de aangifte?
Dat de teruggaaf gerealiseerd kan worden via een vermindering op de aangifte is voor de omzetbelasting een zeer wenselijke vereenvoudiging. ENL heeft echter op grond van controledoeleinden en administratief oogpunt de voorkeur om in de aangifte een aparte box op te nemen. Wij stellen voor om de “oude box 6a” (artikel 29 OB) opnieuw op te nemen op het aangiftebiljet voor de omzetbelasting.

Met betrekking tot de milieubelastingen (in ons geval energiebelasting) vragen wij ons af wat de vereenvoudiging inhoudt, immers de teruggaaf oninbare energiebelasting wordt momenteel al via het aangiftebiljet gerealiseerd. ENL vraagt zich af of de tekstuele wijziging van artikel 92, lid 1 WBM van “verzoek om teruggaaf” om te zetten in een op de aangifte toe te passen “vermindering van belasting” gevolgen heeft voor het aangifte biljet energiebelasting en of nog andere administratieve wijzigingen, zoals het verkrijgen van een separate beschikking van de teruggaaf? ENL pleit ervoor om het huidige aangiftebiljet ten aanzien van artikel 92 WBM niet te wijzigen. Eventueel kunnen de boxen op het huidige aangiftebiljet wel worden gesaldeerd met de rest van de ingediende aangifte zodat geen separate beschikking nodig is.

Vraag3

Hoe beoordeelt u dat het in mindering gebrachte bedrag weer op aangifte moet worden voldaan voor zover de vergoeding alsnog wordt ontvangen?
ENL acht het feit dat het in mindering gebrachte bedrag weer op de aangifte moet worden voldaan voor zover de vergoeding alsnog wordt ontvangen als een redelijke tegenhanger van de teruggaaf en administratief uitvoerbaar.

Wij merken echter op dat de terugbetaling onder de huidige wettekst, zich lijkt te beperken tot de situatie genoemd in artikel 29 lid 2, laatste volzin “met dien verstande dat dit recht in geval van gehele of gedeeltelijke niet-betaling van de in rekening gebrachte vergoeding geacht wordt te zijn ontstaan uiterlijk één jaar na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden.
ENL stelt voor om de verwijzing in artikel 29 lid 5 naar het laatste zinsdeel van lid 2 wordt geschrapt en dat wordt verwezen naar de lid 2 in zijn totaliteit. Dit is praktisch gezien beter uitvoerbaar dan de huidige voorgestelde regeling, zeker ook gezien de samenhang met de Wet belastingen op milieugrondslag.

ENL gaat er echter wel vanuit dat de wettelijke verjaringstermijnen gelden zowel voor de teruggaaf als voor het (opnieuw) verschuldigdheid zijn van de belastingen.

Vraag4

Hoe beoordeelt u de verkorting van twee naar één jaar van de termijn waarna de afnemer de eerder in aftrek gebrachte btw weer verschuldigd wordt voor zover de vergoeding dan nog steeds niet is betaald?
Gezien het gekozen moment om de teruggaaf te laten gelden één jaar nadat een vordering opeisbaar is geworden lijkt het ENL redelijk en logisch om voor de verschuldigdheid bij de afnemer bij deze zelfde termijn aan te sluiten.

Vraag5

Hoe beoordeelt u de vergelijkbare opzet voor de btw en de milieubelastingen? Wordt hiermee naar uw oordeel bereikt dat de regeling voor beide belastingen volgens hetzelfde stramien zal verlopen?
ENL is van mening dat een vergelijkbare opzet voor de BTW en de milieubelastingen niet voldoende is. ENL pleit ervoor om het recht op vermindering op grond van artikel 92 WBM één op één gelijk te laten lopen met het recht op teruggaaf van BTW op grond artikel 29 Wet OB. Wij zien verschillende knelpunten onder de huidige concepttekst regelgeving. Hieronder een samenvatting van deze punten. In onze bijlagen gaan we meer in detail in op deze knelpunten.

Door verschil in behandeling tussen artikel 92 WBM en artikel 29 Wet OB worden leveranciers geconfronteerd met de volgende feiten en risico’s :
• Door een juiste uitvoering te geven aan het voorgestelde nieuwe artikel 92 WBM loopt de Energiebranche het risico niet compliant te zijn aan het nieuwe artikel 29 Wet OB.
• De Energiebranche komt voor de BTW teruggaaf op grond van artikel 29 in een nadeligere positie dan andere branches die voorschotfacturen uitreiken en niet belastingplichtig zijn voor de EB en/of BOL milieubelastingen.
• Onuitvoerbare complexe wetgeving, die hoge administratieve lasten en IT kosten voor de Energiebranche met zich mee brengt, en tegelijkertijd niet goed is in te richten. Daarmee loopt de Energiebranche een continue risico dat de vermindering op grond van artikel 92 onjuist is bepaald met als gevolg risico tot naheffing.
• Ten aanzien van de het moment van verschuldigdheid (artikel 56 WBM) wordt aansluiting gezocht in de BTW wetgeving, terwijl dat voor artikel 92 WBM en artikel 29 WBM uit elkaar gaat lopen in het geval van een voorschotsituatie. Dit is niet logisch en niet wenselijk.

Vraag6

Hoe beoordeelt u de voorgenomen regeling met betrekking tot vorderingen die aan een andere ondernemer zijn overgedragen?
ENL beoordeelt de voorgenomen regeling met betrekking tot vorderingen die aan een andere ondernemer zijn overgedragen als positief.

Vraag7

Zijn er bepaalde zaken die u in dit stadium al onder de aandacht wil brengen over de vermindering van energiebelasting of belasting op leidingwater, in de situatie dat wordt gewerkt met voorschotbetalingen gevolgd door een periodieke eindafrekening?
Met betrekking tot bovenstaande situatie heeft ENL de volgende opmerkingen. Voor de detail uitwerking van deze punten verwijzen wij naar onze bijlagen.

• De Energiebranche komt voor de BTW teruggaaf op grond van artikel 29 in een nadeligere positie dan andere branches die voorschotfacturen uitreiken en niet belastingplichtig zijn voor de EB en/of BOL milieubelastingen.
• Onuitvoerbare complexe wetgeving, die hoge administratieve lasten en IT kosten voor de Energiebranche met zich mee brengt, en tegelijkertijd niet goed is in te richten. Daarmee loopt de Energiebranche een continue risico dat de vermindering op grond van artikel 92 onjuist is bepaald met als gevolg risico tot naheffing.
• Ten aanzien van het moment van verschuldigdheid (artikel 56 WBM) wordt aansluiting gezocht in de BTW wetgeving, terwijl dat voor artikel 92 WBM en artikel 29 WBM uit elkaar gaat lopen in het geval van een voorschotsituatie. Dit is niet logisch en niet wenselijk.

Vraag8

Welke concrete effecten verwacht u van de nieuwe regeling?
ENL verwacht administratieve vereenvoudiging, mits duidelijk in de regeling, voor zowel de btw als de milieubelastingen, wordt aangegeven wat het tijdstip is van het moment van teruggaaf en verschuldigdheid bij de afnemer, en eventuele “nieuwe” teruggaaf en verschuldigdheid. In de definitie van “opeisbaarheid” in de voorgenomen regeling ziet ENL nog knelpunten (zie onze bijlagen). Daarnaast dienen de regelingen van de btw en milieubelastingen gelijk te lopen.

Daarnaast verwacht ENL positieve cashflow effecten in de situaties waarin redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een betaling niet of niet zal worden ontvangen.

Vraag9

Mist u nog bepaalde elementen of vereenvoudigingen in de voorgenomen regeling? Zijn er punten die wat u betreft verduidelijkt moeten worden?
ENL wenst op een aantal punten in de voorgenomen regeling nog wel vereenvoudiging en/of verduidelijking, bijvoorbeeld:
• De definitie van “opeisbaarheid” in artikel 29 lid 2
• Wanneer onder artikel 92, lid 1 en 2 WBM is komen “vast te staan dat het bedrag niet is en niet zal worden ontvangen” welke stukken daarvoor ter onderbouwing nodig zijn als binnen een jaar (na opeisbaarheid) hiervan sprake is.

Voor meer uitleg over bovenstaande punten en andere punten die naar onze mening verduidelijk en/of vereenvoudiging behoeven verwijst ENL naar haar bijlagen.

Bijlage