Toeristische verhuur van woonruimte

Reactie

Vraag1

Het begrip 'woonruimte' is in de Huisvestingswet vrij algemeen en ruim gedefinieerd: 'besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden'.
In de Memorie van Toelichting bij de Huisvestingswet is omschreven dat woonruimte onder meer betrekking kan hebben op een woning, woonboot of woonwagen. Verdringing op de woningmarkt kan plaatshebben in alle soorten woonruimte, zijnde een woning, woonboot of woonwagen.

De Memorie van Toelichting bij de wetswijziging staat onder 3.1 op pagina 3: 'Zo kan het bijvoorbeeld noodzakelijk zijn om in een bepaald deel van de gemeente woonboten aan te wijzen als een categorie van woonruimte, terwijl dit in andere delen van de gemeente niet noodzakelijk is.'

Dit alles geeft aan dat woonboten onder de reikwijdte van de wetswijziging vallen. Wij zijn hier groot voorstander van.

In de Memorie van Toelichting onder 4.1 staat het volgende: 'Het eigendomsrecht is beschermd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Een beperking of regulering vanuit de overheid is mogelijk indien deze inmenging gerechtvaardigd is. Daartoe dient de beperking bij wet te zijn voorzien, moet ze noodzakelijk zijn in het algemeen belang en moet ze proportioneel zijn. Dat een beperking moet voorzien zijn bij wet houdt in dat ze niet in strijd mag zijn met het rechtszekerheidsbeginsel, met het verbod van willekeur en voldoende kenbaar, toegankelijk, voorzienbaar en voldoende precies omschreven moet zijn.'

Het EVRM zegt dat beperking bij wet moet zijn voorzien en voldoende precies omschreven moet zijn. Hier ligt mogelijk een probleem waar het woonboten betreft.
Noch in de huidige Huisvestingswet noch in de onderhavige wijzigingstekst worden woonboten als zodanig genoemd. Uit zinsneden in de Memorie van Toelichting moet blijken dat woonboten onder het vrij ruime en weinig specifieke begrip 'woonruimte' vallen. Wij vragen ons af of deze indirecte benoeming van woonboten in de wet voldoet aan de eisen van voldoende kenbaarheid en precieze omschrijving in het EVRM.

Wilt u dit mogelijke bezwaar beoordelen en, indien u van mening bent dat hier inderdaad een punt ligt dat bij toekomstige juridische beoordeling tot onduidelijkheid zou kunnen leiden, één of meerdere onderdelen aanpassen?

Bijlage