Verzamel-AMvB Omgevingswet 2022

Reactie

Vraag1

art IX onder L.
Het nieuwe lid 2 van art 4.103c geeft regels voor het bepalen van het gezamenlijke geluid in het overgangsrecht, ten behoeve van het bepalen van de benodigde geluidswering.
De geluidsbelastingen worden opgesteld op basis van de Hogere Grenswaarden. Dit kan leiden tot een lager beschermingsniveau, met name bij wegverkeerslawaai. In het Bouwbesluit 2012 wordt als uitgangspunt de geluidsbelasting zonder aftrek gebruikt. In het voorstel voor art 4.103c lid 2 wordt de HW gebruikt. Dit is de waarde na aftrek.
Voorbeeld 2 Hogere grenswaarden: railverkeer 56 dB en wegverkeer 63 dB van een 50 km/u weg. Dit levert in het Bouwbesluit 2012 een eis voor de geluidswering op van (56-33=) 23 dB voor railverkeer en (63+5-33=) 35 dB voor wegverkeer. Maatgevend is de eis voor wegverkeer, zijnde een geluidswering van 35 dB.
In het voorstel geeft hetzelfde voorbeeld een gezamenlijk geluid van 56 dB + 63 dB = 64 dB, wat leidt tot een geluidswering van (64-33=) 31 dB. Ofwel een 4 dB lagere eis voor de geluidswering.
Aangezien de benodigde informatie in geval van een HW altijd beschikbaar is een akoestisch rapport dat gebruikt is bij het besluit, kan evenvoudig verwezen worden naar het besluit en/of onderzoek en een zinsnede toevoegen waaruit duidelijk wordt dat in geval van wegverkeerslawaai aftrek moet worden genegeerd.
Voorstel voor toevoeging aan sub a van lid 2: "hogere waarden ... artikel 22.1 van de wet, waarbij voor wegverkeerslawaai de gehanteerde correctie op basis van art 110 Wet Geluidhinder wordt opgeteld bij de hogere waarde alvorens het gezamenlijke geluid te bepalen.