Wijziging van Warenwetregelgeving in verband met de aanwijzing van schadelijke stoffen in voedingssupplementen en kruidenpreparaten

Reactie

Vraag1

Al jaren bestudeer ik intensief Chinese kruiden en geneeskunde en velen met mij. Met een kruid als aconitum napellus in een formule, waarbij de wortel geprepareerd is en in de juiste dosering bij het passende ziektebeeld, kunnen we mensen met ernstige ziekten genezen. Er is meer dan alleen de Westerse geneeskunst. En in China praktiserenspecialisten in velen ziekenhuizen: kruidengeneeskunde.
Laten we nou niet de (Chinese) kruidengeneeskunde verarmen, maar wel ervoor zorgen dat giftige kruiden alleen gebruikt kunnen worden door mensen die zich gespecialiseerd hebben en weten hoe ze dit soort kruiden kunnen toepassen.

Dosis maakt het gif: kruidenkunde is complexer dan ‘toxisch of niet’. Ook zijn er kruiden in een formule, zoals bijv Gancao die de toxiciteit verminderen.

De toxiciteit van een stof hangt volledig af van de dosering, de toedieningsvorm en de context waarin het wordt gebruikt.

Veel alledaagse stoffen zijn in hoge dosis schadelijk (zoals water, nootmuskaat, kaneel, zout), maar veilig en heilzaam in de juiste hoeveelheid.

De balans tussen werkzaamheid en veiligheid is een kernprincipe in de kruidenleer en de Traditionele Chinese Geneeskunde (TCM).

Strikte regulering beperkt toegang tot effectieve en veilige behandelingen
Strengere wetgeving kan ertoe leiden dat veilige kruiden onterecht worden verboden of ontmoedigd, terwijl ze in de juiste context juist bijdragen aan gezondheid.

Kruiden zijn vaak een zachtere, natuurlijke optie in plaats van farmaceutische middelen met vaak zwaardere bijwerkingen. Dit is wat meerdere specialisten in China ook bevestigen: zij zetten beiden in,maar preferen kruiden.


3. Kennis en professionaliteit binnen de kruidenkunde wordt genegeerd

Geregistreerde kruidenartsen werken volgens strikte protocollen, opleidingseisen en wetenschappelijke kennis.

De erkenning en professionaliteit van therapeuten binnen o.a. NVA/Zhong en andere beroepsverenigingen moet worden meegenomen in het beleid.

Goede regelgeving is belangrijk, maar het beleid moet uitgaan van evidence-based inzichten en praktijkervaring, niet van een algemene angst voor toxiciteit.