Besluit versterking voorschoolse educatie

Reactie

Naam gemeente Amersfoort (ir. mr. S.J. Meulemans)
Plaats Amersfoort
Datum 21 maart 2019

Vraag1

Wat vindt u van de flexibele wijze waarop de urenuitbreiding van het aanbod voorschoolse educatie is uitgewerkt?
De flexibiliteit is prettig, ook omdat er in onze gemeente grote verscheidenheid is de openingsuren van locaties met voorschoolse educatie. Toch wordt het, daar waar om locatie-technische redenen geen 16 uur in een week aangeboden kan worden, het nog lastig voor peuteropvang om meer dan 40 weken per jaar open te zijn, zeker als ze bij een school zitten. En gaan (niet-werkende) ouders hun kinderen in de schoolvakanties wel brengen? Ook hadden wij graag de flexibiliteit gezien de 960 uur al vanaf 2 jaar in te richten. Ook omdat de eerste periode toch vooral aanmelding, wennen, observeren beslaat. Vervolgens kunnen de uren opgebouwd worden naar 16 uur per week.

Vraag2

Wat vindt u van de wijze waarop de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie is uitgewerkt?
Prima.

Vraag3

Wat vindt u van de wijze waarop het overgangsrecht is uitgewerkt?
Een crime om dat in de praktijk te moeten uitvoeren.

Vraag4

Heeft u nog andere opmerkingen?
De 16 uur per week was een advies van de SER (2016). De SER concludeerde ook dat een belangrijke functie van peuteropvang (naast arbeidsparticipatie ouders en educatieve functie) de sociale integratie is. Wij werken in Amersfoort nu met gemengde groepen (met kindplaatsfinanciering), wat ook peer-to-peer learning stimuleert. Met de intensivering naar 16 uur is een hogere ouderbijdrage gemoeid, zeker voor de reguliere peuters (die 50% van het aanbod afnemen). Het risico is dat ouders van reguliere peuters afhaken. Dat werkt segregatie in de hand. Naast ook een potentieel lager bereik onder ouders van doelgroep peuters, omdat de kosten voor hen ook stijgen. Daarbij is ons OAB-budget niet gewijzigd is, terwijl we 60% meer uren moeten aanbieden. We zullen de financiering moeten versoberen, wat neerkomt op of de kwaliteit verlagen of centraliseren, wat segregatie in de hand werkt. Mogelijk hierdoor ook een lager bereik onder de doelgroep doordat er minder aanbod is, en aanbod verder weg is. Op deze manier heeft het verbeteren van de intensiteit onbedoelde nadelige bij-effecten.
In dat SER advies wordt ook de kwaliteit van de pedagogisch medewerker als cruciaal gezien. Het huidige verloop in personeel in de kinderopvang en de krapte op de arbeidsmarkt veroorzaken problemen met de kwaliteit wat betreft het opleidingsniveau van PM-ers, en vervolgens de opleidingskosten van nieuwe PM-ers. En ook voor de kinderen wat betreft het 'vaste gezicht' op de groep. De uitbreiding naar 16 uur zal dit probleem nog groter maken.