Wet versterking waarborgfunctie Awb

Reactie

Naam Stroomopwaarts MVS (mr. M. Raslan en N. Övül)
Plaats Maassluis
Datum 27 februari 2024

Vraag1

Op grond van de nu geldende bepalingen van de Awb moeten bestuursorganen in bepaalde omstandigheden belanghebbenden om een zienswijze vragen. Zie de artikelen 4:7 en 4:8 Awb (dit kan ook inhouden telefonisch contact opnemen met betrokkene). De huidige bepalingen in de Awb kennen een uitzondering hierop bij financiële beschikkingen (artikel 4:12 Awb). Omdat onjuiste financiële beschikkingen met een groot nadelig gevolg de bestaanszekerheid van de betrokkene aantasten, is in het wetsvoorstel opgenomen dat bestuursorganen in bepaalde omstandigheden toch om een zienswijze moeten vragen. Tegelijk kunnen bestuursorganen die grote aantallen financiële beschikkingen nemen niet steeds onverkort toepassing geven aan de artikelen 4:7 en 4:8 Awb.
De voorgestelde wijziging van artikel 4:12 Awb beoogt hierin het evenwicht te vinden.

Vraag: Bent u van mening dat het met deze wijziging voldoende duidelijk is wanneer bestuursorganen een zienswijze moeten vragen over een financieel besluit? Ziet u nog andere mogelijkheden om in de wet in te kaderen wanneer een zienswijze moet worden gevraagd (bijvoorbeeld via een drempelbedrag of het uitsluiten van processen die zich baseren op op andere wijze geverifieerde registraties)?
X

Vraag2

Heeft u opmerkingen bij een of meer onderdelen van dit wetsvoorstel? Wat zou u anders willen zien? Wat ontbreekt er naar uw mening?
Wijziging artikel 3:4, tweede lid, Awb: Toetsing aan het evenredigheidsbeginsel bij gebonden bevoegdheden is te vergaand en is geen oplossing voor besluiten die een burger onevenredig hard kunnen raken. In de praktijk wordt vooral bij boetes en bij terugvorderingen een gevoel van onevenredigheid ervaren. Wellicht is het een optie om alleen voor deze specifieke gevallen een evenredigheidstoets open te stellen. Daarnaast brengt deze wijziging ook willekeur met zich mee, doordat deze bevoegdheid in beginsel bij de uitvoering (consulenten) worden neergelegd, terwijl zij nu al bang/terughoudend zijn om bij vrije bevoegdheden een dergelijke beslissing te nemen die afwijkt van een vaste gedragslijn/jurisprudentielijn.
Het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel bij discretionaire bevoegdheden zorgt al voor een grote omslag in de werkwijze bij gemeenten. Veel gemeenten zijn nog zoekende. Dit blijkt ook uit de jurisprudentie, waar regelmatig uit volgt dat een evenredigheidstoets ontbreekt en de beslissing niet op de juiste wijze is gemotiveerd, dan wel dat wel een evenredigheidstoets heeft plaatsgevonden maar dat de belangen niet op de juiste wijze tegenover elkaar zijn afgewogen.
De wetgever legt hiermee het 'probleem' neer bij de uitvoeringsinstanties, maar de leemte in de wet wordt hiermee niet weggenomen. Het wordt nu aan de bestuursorganen overgelaten welke (reken)regels buiten toepassing worden gelaten, terwijl een leidraad hierin gewenst is, zowel voor de burgers als voor beleidsmakers/juristen.
Het doel van dit wetsvoorstel is een 'meer mensgerichte Awb'. Door het evenredigheidsbeginsel toe te passen op gebonden bevoegdheden, wordt dit naar ons oordeel niet bereikt.

Dienstbaarheidsbeginsel: Niet dienstbaar opstellen door overheid kan leiden tot andere gebreken, zoals schending artikel 3:2 Awb. Werkt dat niet te veel door? Als de overheid niet voldoende behulpzaam is geweest, maar het besluit berust op een juiste grondslag zijn de gevolgen groot. Zeker met het oog op ketenbesluitvorming en aansprakelijkheid wegens onrechtmatig handelen. Er wordt een nieuwe term in de Awb geïntroduceerd, waarbij het vervolgens aan de rechter wordt overgelaten om hier een nadere invulling aan te geven, terwijl de uitvoeringsinstanties in de tussentijd zoekende zijn.