Wet versterking waarborgfunctie Awb

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Voorschoten
Datum 1 april 2024

Vraag1

Op grond van de nu geldende bepalingen van de Awb moeten bestuursorganen in bepaalde omstandigheden belanghebbenden om een zienswijze vragen. Zie de artikelen 4:7 en 4:8 Awb (dit kan ook inhouden telefonisch contact opnemen met betrokkene). De huidige bepalingen in de Awb kennen een uitzondering hierop bij financiële beschikkingen (artikel 4:12 Awb). Omdat onjuiste financiële beschikkingen met een groot nadelig gevolg de bestaanszekerheid van de betrokkene aantasten, is in het wetsvoorstel opgenomen dat bestuursorganen in bepaalde omstandigheden toch om een zienswijze moeten vragen. Tegelijk kunnen bestuursorganen die grote aantallen financiële beschikkingen nemen niet steeds onverkort toepassing geven aan de artikelen 4:7 en 4:8 Awb.
De voorgestelde wijziging van artikel 4:12 Awb beoogt hierin het evenwicht te vinden.

Vraag: Bent u van mening dat het met deze wijziging voldoende duidelijk is wanneer bestuursorganen een zienswijze moeten vragen over een financieel besluit? Ziet u nog andere mogelijkheden om in de wet in te kaderen wanneer een zienswijze moet worden gevraagd (bijvoorbeeld via een drempelbedrag of het uitsluiten van processen die zich baseren op op andere wijze geverifieerde registraties)?
Bestuursrechters willen soms wel een nader besluit als een art. 6:19 Awb meenemen in de procedure, zeker al partijen daarom vragen, maar achten dit lang niet altijd mogelijk gelet op de strikte tekst van art. 6:19. Ik bepleit daarom in een binnenkort te verschijnen noot in JB een aanvulling van deze bepaling. Daaraan zou bijvoorbeeld kunnen worden toegevoegd een artikellid met de volgende tekst: “De bestuursrechter kan, al dan niet op verzoek van een partij, een met het bestreden besluit samenhangend besluit bij de beoordeling van het beroep betrekken.” Het ligt voor de hand dat de bestuursrechter het al of niet meenemen van een besluit met partijen bespreekt.