Sectorale waarderingskaders PO/SO/VO/MBO 2017
Reactie
Naam
|
RVKO (directeur I van Uden)
|
Plaats
|
Rotterdam
|
Datum
|
27 december 2015
|
Vraag1
Is de inhoud van de kaders herkenbaar voor de doelgroepen?
Ja
Vraag2
Krijgen alle aspecten die u belangrijk vindt voor de onderwijskwaliteit aandacht in dit kader?
Ik mis in de standaarden de component personificatie. Naar mijn mening zou deze achter standaard 1.2. gevoegd moeten worden.
Op deze manier worden scholen gedwongen zich ook te richten op de ontwikkeling van het kind als persoon in de maatschappij en heb je alle drie aspecten ( kwalificatie, socialisatie, personificatie --> Gert Biesta) waartoe onderwijs leidt ondervangen in het toezicht.
Vraag3
Wat vindt u van de uitwerkingen en de verantwoording die de inspectie bij elke standaard heeft opgenomen?
Bij standaard 1.1: resultaten, ben ik benieuwd of de wettelijke norm aangepast gaat worden betreft leerresultaten passend bij de leerlingenpopulatie gerelateerd. Naar mijn mening is deze norm niet passend om scholen te beoordelen op kwaliteit van het onderwijs. Omdat de gewichtenregeling gekoppeld is aan opleidingsniveau van ouders en niet aan het sociale milieu waarin kinderen opgroeien. In wijken waarin het sociale milieu laag is zie je sinds de nieuwe gewichtenregeling een daling van het gewichtenaantal ivm opleiding ouders. De problematiek en de ontwikkelkansen voor kinderen in dergelijke wijken blijven onveranderd. Ik pleit voor een herziene normering die meer recht doet aan de leerwinst die scholen behalen.
Vraag4
Is het onderscheid tussen de eisen met een wettelijke grondslag en de andere aspecten van kwaliteit duidelijk?
Nogmaals gewichtenregeling en behalen van de gemiddelde scoren op de Eind Cito doet geen recht aan de beoordeling van onderwijskwaliteit. Zie vraag 3 van 4