Sectorale waarderingskaders PO/SO/VO/MBO 2017

Reactie

Naam MBO Amersfoort (Drs. T. de Jong)
Plaats Amersfoort
Datum 18 december 2015

Vraag4

Is het onderscheid tussen de eisen met een wettelijke grondslag en de andere aspecten van kwaliteit duidelijk?
De doelen en uitgangspunten (2.1) suggereren (met name onder 2.1.2 Stimuleren tot beter) op verschillende onderdelen in de tekst een stimulans te geven aan de verbetercultuur. Aanvullend op de deugdelijkheidseisen staan er in het waarderingskader dan “overige aspecten van kwaliteit”. Onder 3.2 wordt geschreven dat elke standaard is voorzien van een uitwerking waarin onderscheid is gemaakt tussen deugdelijkheidseisen en overige aspecten van kwaliteit.

In het waarderingskader komen die “overige aspecten van kwaliteit” alleen zichtbaar terug onder 5.2 structuur en cultuur onder het kopje Niet wettelijke vereisten. Dat deel gaat dan over de rol van het management bij onderwijskundig leiderschap en kwaliteitsbewustzijn. Als uitsluitend op die tekst aanvulling op de deugdelijkheidseisen wordt gegeven is het helderder dit concreet in de doelen en uitgangspunten te vermelden en de rest over stimuleren achterwege te laten (inclusief de wijze waarop het oordeel wordt gegeven). “Overige aspecten van kwaliteit” betreft dan immers alleen onderwijskundig leiderschap en rol management bij ontwikkelen van kwaliteitscultuur. De begintekst in 3.2 behoeft dan ook aanpassing tbv de helderheid.

Overigens bevreemdt het dat bij het ontwikkelen van de kwaliteitscultuur de rol van de professional in deze niet wordt meegenomen in de tekst onder 5.2.

Verder is het opvallend dat de stimulerende en kwaliteit bevorderende taak die de inspectie de afgelopen jaren mede heeft uitgevoerd en die geleidt heeft tot een vergroot kwaliteitsbewustzijn binnen het MBO een zo marginale rol heeft gekregen in het nieuwe onderzoekskader.
De stimulerende werking van de onderzoeksmethodiek en wijze van rapportage waarbij deugdelijkheidseisen naast overige kwaliteitseisen werden beschreven, gaven context en inzicht in verbetertrajecten voor de instellingen en zijn professionals op alle niveau’s. Deze stimulerende en contextrijke wijze van onderzoek lijkt nu te volledig te verdwijnen.
In extremis kan de beoordeling op basis van de verantwoording per standaard, leiden tot het afvinken van een lijst. Dit leidt niet tot het beoogde effect van de toezichthouder, stimulerend en waarderend onderzoeken.
Het lijkt door de voorgestelde vorm van onderzoek dat het bevorderen van de ontwikkeling van het onderwijs secundair wordt.