Sectorale waarderingskaders PO/SO/VO/MBO 2017

Reactie

Naam SALTO (M Troost)
Plaats Eindhoven
Datum 28 december 2015

Vraag1

Is de inhoud van de kaders herkenbaar voor de doelgroepen?
Ik me tot het kader PO beperkt, omdat dit mijn doelgroep is. Ik vind het kader helder beschreven en herkenbaar.

Wat ik in dit stuk mis, is de wijze waarop er beoordeeld wordt en de beslisregels. Uit eerdere berichten heb ik begrepen dat de indicator van de opbrengsten erg zwaar weegt. Daarmee blijft de druk op scholen om goed te presteren op toetsen erg hoog. Dit verhoogt het risico op het inoefenen van Cito-toetsen; hetgeen nu frequent gebeurd. Een hoge score op Cito-toetsen, geeft in mijn opinie geen goed beeld van de kwaliteit van de school. Natuurlijk is het wel een indicator die mee moet wegen. Echter de zwaarte ervan zou in mijn opinie gelijk moeten zijn aan de andere indicatoren.
Daarnaast zal de inspectie ervoor moeten zorgen dat de interpretatie van verschillende inspecteurs op de standaarden gelijk is. De beschrijving geeft handvatten, maar het kader geeft ook ruimte aan scholen om zelf uitleg te geven. Dit valt niet in te kaderen, waardoor er verschillen in oordelen kunnen komen.

Vraag2

Krijgen alle aspecten die u belangrijk vindt voor de onderwijskwaliteit aandacht in dit kader?
Deze zijn helder, maar wel in een aantal gevallen sturend, waardoor er weinig ruimte wordt gelaten voor eigen creativiteit en werkwijzes.

Vraag3

Wat vindt u van de uitwerkingen en de verantwoording die de inspectie bij elke standaard heeft opgenomen?
Bij standaard 2.5 wordt verzocht tot uitwisseling met ketenpartners. Deze dient ten alle tijden binnen de wettelijke kaders te blijven; zeker gezien de wet bescherming persoonsgegevens. Deze wet bemoeilijkt tevens het proces van communicatie van ketenpartners naar scholen toe. Op dit moment moet er met voorscholen nog verschillende handtekeningen worden gezet en is het afhankelijk van de goodwill van ouders hoeveel informatie een school kan krijgen van zorgpartners. Een standaard op dit aspect vind ik mede daarom erg ambitieus.
In standaard 2.6 lees ik een dubbeling met standaard 1.1. De wijze waarop opbrengsten worden gemeten en de score op de opbrengsten, zouden wat mij betreft in 1 standaard opgenomen kunnen worden.
In standaard 4.1 staat de opmerking dat het bestuur onafhankelijke deskundigen betrekt bij beoordeling van de doelen die de scholen hebben geformuleerd. Ik vind dit nogal een sturend voor de wijze waarop besturen met kwaliteitszorg om zouden moeten gaan.

Vraag4

Is het onderscheid tussen de eisen met een wettelijke grondslag en de andere aspecten van kwaliteit duidelijk?
Dit onderscheid is mij niet helder. De benaming van beide aspecten zijn namelijk hetzelfde en de bevindingen ervan verschillen minimaal. Bij beide kan je een goed of voldoende scoren. Ik verwacht mede hierdoor dat het voor ouders en andere partners moeilijk is dit onderscheid te begrijpen, waardoor de wettelijke taak van de school en de stimulerende taak die de inspectie op zich wil nemen door elkaar kan lopen. Een inspectierapport geeft de status van de school weer en is voor ouders en andere partners een belangrijke bron van informatie. Doordat dit onderscheid in mijn ogen op dit moment niet helder is, wordt het voor een school lastig zich erover te verantwoorden.
Daarnaast is het lastig dat een inspectieorgaan controleert en stimuleert. Hoewel ik de wens kan begrijpen, zijn het twee rollen die in mijn beleving moeilijk met elkaar verenigbaar zijn.