Warmtewet
Reactie
Naam
|
Ir C.H. van Rhijn
|
Plaats
|
Breda
|
Datum
|
19 oktober 2010
|
Vraag1
Graag ontvangen wij in maximaal 3 A4 uw zienswijze op de voorgestelde wijzigingen van de warmtewet
Geachte heer Nikkels,
Gezien de korte termijn, waarin suggesties tot verbetering van de Warmtewet nog kunnen worden geïmplementeerd, willen wij ze u nu doen toekomen:
· In artikel 4 van de Warmtewet, zou de definitie van het NMDA-beginsel opgenomen kunnen worden. In deze definitie kan “de verbruiker” beter door “het pand” vervangen worden. Daarmee ontstaat meteen een elegante toekomstige aansluiting op het Landelijk Energielabel.
· Zowel richting Warmteleveranciers als richting Warmteafnemers, is het hanteren van één (Maximum)prijs een veel te grote versimpeling van de werkelijkheid. Wij stellen voor, om alvast ruimte te bieden voor verschillende categorieën met bijbehorende prijsstelling.
· Onafhankelijk van de keuze voor één of meerdere prijzen, stellen wij voor om voor de populatie van Warmtepanden vast te laten leggen, hoe hoog bij een individueel pand het procentuele nadeel mag zijn, met als ondergrens een absoluut nadelig minimum bedrag.
· In tegenstelling tot de aansluitwaarde van Gas (G25) en Elektra (kW), kan bij Warmte de installatie in het pand een grote invloed op de aansluitwaarde uitoefenen. Beter is het om het GJ-verbruik, dat dit nadeel niet kent, als criterium te hanteren.
· Naar analogie met andere providers zou bij stopzetting van de warmtelevering, de verplichting tot het doorbetalen van het vastrecht moeten komen te vervallen.
Heel veel sterkte met alle belangen, met vriendelijke groet,
C.H. (Kees) van Rhijn
Comité Woekerwarmte, Breda
E. (Erkal) Üçerler
K. (Klaske) van Dijk
H. (Henk) Seijkens