Wet bestemming lichamen van overledenen
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Rotterdam
|
Datum
|
16 december 2024
|
Vraag1
Het is mogelijk om op alle onderdelen van het voorstel te reageren.
Artikel 7: Lid2; De schouw is van goede kwaliteit en van goed niveau.
De lijkschouwing betreft een tuchtrechtelijk toetsbare medische handeling, waarvan de kwaliteitsnormen en onderzoekscriteria zijn vastgelegd in de "richtlijn lijkschouw voor behandelend artsen".
Deze richtlijn is opgesteld in 2016 en ondertekend door menig vakgroep binnen de geneeskunde, variërend van huisartsen tot internisten, alsmede de overkoepende organisatie het KNMG.
Het valt mij op dat de conceptwetgeving geen rekening houdt met deze normen en criteria.
Zoals iedereen kan lezen op pagina 7 van deze richtlijn, mag een arts enkel een natuurlijke dood concluderen indien;
A: de doodsoorzaak duidelijk en zeker is.
B: aanwijzingen voor een niet-natuurlijke dood ontbreken. De conclusie dat er sprake is van een natuurlijke dood is dan een conclusie per exclusionem.
Een diagnose per exclusionem, vereist volgens ditzelfde protocol (pagina 14), dat bepaalde vormen van niet-natuurlijke dood behoren te moeten worden uitgesloten.
Ik hoop dat de schrijvers van de wet realiseren dat Nederland een stijgend aantal overlijdens met onbekende oorzaak kent, welke enkel verder zal stijgen aangezien steeds meer artsen lijken te realiseren dat hun vermeende doodsoorzaak, op basis van herhaald onderzoek, helaas een forse foutmarge kent.
Indien de conceptwetgeving blijft zoals deze is, en enkel forensisch artsen een toxicologische screening mogen doen, mag verwacht worden dat al deze overlijdensonderzoeken noodgedwongen zullen moeten worden doorverwezen naar een forensisch arts.
Ik adviseer u derhalve om ervoor te zorgen dat de nieuwe wetgeving alle artsen faciliteert datgene te doen, wat zij volgens hun richtlijn zouden moeten. Voorts wil ik erop wijzen dat de lijkschouwing een tuchtrechtelijk toetsbare handeling is en dat artsen, indien zij anno 2024 een wettelijke opdracht krijgen, deze ook op basis van hun actuele kennis en wetenschap zouden moeten kunnen beantwoorden.
Bijlage