Verkenning verbetering van en draagvlak voor de werkkostenregeling

Reactie

Naam Mazars Belastingadviseurs (A.F.S. Rasink / M. Warning)
Plaats Rotterdam
Datum 17 mei 2013

Vraag1

Vraag 1
Ligt uw voorkeur bij:
a) het noodzakelijkheidscriterium als open norm met veel flexibiliteit, waarbij het privévoordeel van noodzakelijke voorzieningen buiten het loonbegrip blijft; of
b) aanpassingen binnen bestaande kaders van de werkkostenregeling, met minder flexibiliteit, maar meer zekerheid door middel van detailregelingen.

Vraag 2
In hoeverre wordt uw voorkeur bepaald door de daarmee samenhangende administratieve lasten?

Vraag 3
In hoeverre bent u bereid een verlaging van het percentage van de vrije ruimte te accepteren in ruil voor een door u gewenste verbetering?

Vraag 4
Beschrijf de voor u wenselijke methode van vaststellen van verschuldigde eindheffing bij overschrijding van de vrije ruimte. Ook kunt u beschrijven de situatie waarin de voorschotmethode per tijdvak onmisbaar is.
1. Onze voorkeur gaat uit naar invoering van een noodzakelijkheidscriterium. Dit maakt de volgende verbeteringen mogelijk:
a. de opheffing van het verschil tussen vergoeden, verstrekken en ter beschikking stellen.
b. de opheffing van het werkplek criterium.
De regeling zal hierdoor begrijpelijker worden.

Het begrip 'noodzakelijk' zal in zekere mate moeten worden gedefinieerd. Het risico bestaat dat onder een volledig open norm opnieuw diverse beperkingen worden aangebracht, zoals onder het overgangsregime reeds aan de orde was.

2. De vraag suggereert dat met een open norm meer administratieve lasten gepaard gaan. Met de invoering van een nieuwe regeling gaan altijd een tijdelijke administratie lastenverzwaring gepaard. Deze zal niet per se groter of kleiner zijn door een bepaalde gekozen norm.

3. Een verlaging is slechts acceptabel indien het resultaat kostenneutraal uitpakt.

4. De volloopmethode is het meest geschikt en praktisch. Deze zou ook mogelijk moeten zijn (op basis van een redelijke schatting van het loon gedurende het lopende jaar) voor startende ondernemers. Elke andere methode leidt niet tot een evenredige belastingheffing, aangezien belasting al betaald kan zijn terwijl deze achteraf niet verschuldigd blijkt te zijn.