Verkenning verbetering van en draagvlak voor de werkkostenregeling
Reactie
Naam | Grant Thornton (drs C Overduin) |
---|---|
Plaats | Gouda |
Datum | 9 april 2013 |
Vraag1
Vraag 1Ligt uw voorkeur bij:
a) het noodzakelijkheidscriterium als open norm met veel flexibiliteit, waarbij het privévoordeel van noodzakelijke voorzieningen buiten het loonbegrip blijft; of
b) aanpassingen binnen bestaande kaders van de werkkostenregeling, met minder flexibiliteit, maar meer zekerheid door middel van detailregelingen.
Vraag 2
In hoeverre wordt uw voorkeur bepaald door de daarmee samenhangende administratieve lasten?
Vraag 3
In hoeverre bent u bereid een verlaging van het percentage van de vrije ruimte te accepteren in ruil voor een door u gewenste verbetering?
Vraag 4
Beschrijf de voor u wenselijke methode van vaststellen van verschuldigde eindheffing bij overschrijding van de vrije ruimte. Ook kunt u beschrijven de situatie waarin de voorschotmethode per tijdvak onmisbaar is.
Vraag 1
Voorkeur voor a (noodzakelijkheidscriterium). Maar bouw hierin svp forfaitaire/safe harbour-bodems in zodat we niet in allerlei geneuzel-discussies komen per verstrekking. De praktijk heeft sterke behoefte aan eenvoud, juist als het op de details aankomt.
Vraag 2
Sterk, zo niet volledig bepaald door het zoveel mogelijk beperken van administratieve lasten.
Vraag 3
Alle waar naar zijn geld, eenvoud heeft letterlijk een prijs. Maar voor alle betrokkenen, ook de Belastingdienst, is er winst bij eenvoud. Het percentage voor de vrije ruimte hoeft niet eens verlaagd te worden als de besparing bij de Belastingdienst (minder perceptiekosten, minder FTE-beslag doordat de regeling simpeler moet worden in de uitvoering) wordt ingezet hiervoor.
Vraag 4
Na afloop van het jaar kan pas echt deze "balans"/ eindafrekening opgesteld worden. Geef daar dan ook een fatsoenlijke termijn voor die aansluit bij wat redelijkerwijs haalbaar is in de praktijk. Mijns inziens dus de tijd geven tot 1 juli van het volgende jaar. Ondertussen kan - vergelijk het systeem van voorlopige aanslagen in bijv IB en/of VPB - een geschat bedrag aan overschrijding reeds in het kalenderjaar per tijdvak worden verwerkt zodat niet na afloop "1 grote klap" ontstaat. Ook hier: houd het simpel en zorg dat het voor doorsnee werkgevers en doorsnee ambtenaren begrijpelijk en duidelijk is.
Overige zaken:
1. stap af van het te starre werkplek-criterium, het leidt tot kromme situaties (bijvoorbeeld de locatie voor een personeelsfeest: waarom is dat nou zo dat het eigenlijk alleen maar fiscaal gefacilieerd wordt als het op de werkplek zelf wordt gedaan?)
2. stem de WKR echt goed af op het nieuwe werken. In de huidige regeling is geen goede aansluiting bij de praktijk van het nieuwe werken. Werknemers die geen werkplek elders hebben, worden zwaar belast voor zaken die evident van belang zijn om hun werk gewoon uit te oefenen. Wellicht wordt dit opgelost met het noodzakelijkheidscriterium?
3. de fiets van de zaak: misschien wel een niet-fiscaal item maar als de overheid het echt belangrijk vindt dat werknemers gestimuleerd worden om met de fiets van/naar het werk te reizen, dan moet er meer geboden worden dan een structuur waarbij de gecafetariseerde fiets via een soort km-vergoeding terugverdiend kan worden. In een WKR-systeem zou de fiets dus op een andere manier een fiscaal gefacilieerde plaats moeten krijgen als men milieu en fiets waarlijk relevant acht.