Wet uitvoering EU-regels infrastructuur alternatieve brandstoffen en enkele andere regels

Reactie

Naam DoubleV Procurement Consultancy BV (Dhr. H. van Veen)
Plaats Gouda
Datum 7 augustus 2025

Vraag1

Beste respondent, u kunt op alle punten van deze wet en toelichting reageren. Wij zijn met name benieuwd naar uw kijk op het inrichten van regelgeving, handhaving en toezicht op een manier waarbij de doelen uit het wetsvoorstel effectief worden bereikt. Wij leggen u daarom de onderstaande vragen voor.

Vraag 1: Hoe kijkt u aan tegen dit wetsvoorstel dat dient om bepaalde verplichtingen uit de verordening te kunnen afdwingen? Denk hierbij aan:
- de vereiste streefcijfers voor spreiding van de laad- en tankstations langs wegen en walstroom in havens en elektriciteitsvoorzieningen aan stilstaande vliegtuigen;
- de technische en functionele eisen voor laad- en tankstations;
- de informatie over de vindbaarheid en het gebruik van laad- en tankstations voor onder andere consumenten en vervoerbedrijven;

Vraag 2: Hoe kan de sector van laadexploitanten en mobiliteitsaanbieders, al dan niet georganiseerd, er gezamenlijk voor zorgdragen dat bedrijven duidelijke en transparante prijzen aan consumenten tonen voorafgaand, tijdens en bij de afrekening van het laden? Wat kan de overheid daarin betekenen, naast haar toezichthoudende rol op duidelijke en transparantie prijzen en prijsvorming op grond van onder meer dit wetsvoorstel en verordening (EU) 2023/1804.

Vraag 3: Op grond van de bindende streefcijfers voor de uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen gelden er vereisten voor de aantallen en de capaciteit van onder meer laadstations en waterstoftankstations langs (TEN-T) wegen en voor walstroom in binnen- en zeehavens. Op welke manier kunnen de betrokken partijen, zoals wegbeheerders, vervoerbedrijven, havenbeheerders en de maritieme sector, bijdragen aan de uitbreiding van die infrastructuur en het behalen van voornoemde streefcijfers?

Vraag 4: Verordening (EU) 2023/1804 regelt dat de laad- en tankinfrastructuur en walstoomvoorzieningen moeten voldoen aan bepaalde technische eisen (bijlage II van die verordening). Deze kunnen worden afgedwongen op grond van dit wetsvoorstel. Op welke wijze kunnen bijvoorbeeld producenten, verkopers, ontwikkelaars en exploitanten eraan bijdragen dat de apparatuur conform deze eisen wordt ingericht en gebruikt in het belang van de interne markt (interoperabiliteit, verhandelbaarheid) en van eindgebruikers (eenduidig en geharmoniseerd gebruik door consumenten, vervoerbedrijven etc.)? In welke mate en op welke wijze is de ombouw (retrofit) van bestaande apparatuur mogelijk wanneer dit een eis is?
De overheid moet zich beperken tot stellen van kaders en eisen aan oplaad apparatuur net zoals dat geld voor het ijken van pompen bij de fossiele tankstations.
Infrastructuur onder de grond moet een publieke taak blijven, exploitatie boven de grond een commerciële. Het afdwingen van commerciële exploitatie is een hellend vlak waar geen einde aan de subsidievraag komt.
Wat wel kan stimuleren is dat de overheid in aanbestedingen eisen stelt aan waterstoftoepassingen en dat de (lokale) overheden waterstof voertuigen (bv zware voertuigen en vuilniswagens) gaan inzetten om commercieel te exploiteren waterstof tankstations mogelijk te maken. Voor de tijdelijk meerkosten hiervan kunnen wagenparkbeheerders vanuit een SPUK worden gecompenseerd. Nb. 20 vuilniswagens die vaste rondjes rijden = 1 tankstation !