Wet overgang taken kenniscentra
Reactie
Naam
|
ECABO (Ir. E. Probst)
|
Plaats
|
Amersfoort
|
Datum
|
23 april 2014
|
Vraag1
Wordt met dit model een goede balans gecreëerd tussen de belangen en wensen van het regionale en het landelijke bedrijfsleven en het maatschappelijk belang van goed beroepsonderwijs?
Ik denk nog onvoldoende. Bedrijven en organisaties eens per vier jaar beoordelen op basis van criteria (artikel 7.2.10) is onvoldoende. Wat sinds jaar en dag ontbreekt is een periodieke screening die de cirkel rond zou maken. In mijn optiek zou de kwaliteit van elk leerbedrijf bij elke stage beoordeeld moeten worden. Dit in ieder geval door het invullen van een verplichte enquete door de leerling (die anders geen voldoende kan behalen) en bij voorkeur ook door de praktijkbegeleider vanuit school. Vervolgens kan er gewerkt gaan worden met een soort stoplichtsysteem voor de individuele leerbedrijven. Groen betekent dat alles in orde is, oranje dat moet worden opgelet en rood dat actie noodzakelijk is. Kenniscentra kunnen hun inzet dan heel gericht efficiënt plegen. Op dit moment wordt de cirkel zelden rond gemaakt. Kenniscentra ontvangen maar (heel) weinig signalen van leerlingen en scholen over de gebruikte leerbedrijven terwijl ze in het veld wel signalen oppikken dat leerbedrijven ondermaats presteren. Scholen hebben onvoldoende tijd/zin om dit terug te koppelen. Als ze het bedrijf niet meer nodig hebben laten ze het links liggen (waardoor andere scholen het misschien weer gaan gebruiken), als ze het bedrijf nodig hebben nemen ze genoegen met de mindere kwaliteit. Dat is doodzonde en komt het systeem zeker niet ten goede. Landelijk wordt op dit moment wel de BPV-monitor toegepast, maar deze geeft slechts een globaal beeld. Inzet op individuele leerbedrijven is niet mogelijk.
Een aanvullende optie is dat bedrijven na afloop van elke stage zelf ook een enquete invullen waarin met name wordt ingegaan op de relatie met de school.