Wet toetreding zorgaanbieders en Aanpassingswet Wtza

Reactie

Naam Landelijke Huisartsen Vereniging (mr. S.M. Kooij)
Plaats Utrecht
Datum 18 oktober 2016

Vraag1

Uit de evaluatie van de IGZ-pilot nieuwe zorgaanbieders in 2014 is gebleken dat de IGZ onvoldoende in staat is een snelle toets uit te voeren om te beoordelen of een startende zorgaanbieder in staat is goede zorg te verlenen. In paragraaf 3 van het wetsontwerp Wet toetreding zorgaanbieders staat de probleemanalyse.

Denkt u dat de in het wetsontwerp opgenomen meldplicht en vernieuwde vergunningsprocedure een goed instrument is om de in paragraaf 3 beschreven probleemanalyse op te lossen? Of bent u van oordeel dat er andere, betere manieren zijn om de beschreven problemen op te lossen. Zo ja, welke mogelijkheden ziet u?
De Landelijke Huisartsen Vereniging begrijpt dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg graag zicht wil hebben op nieuwe zorgaanbieders en het van belang vindt dat nieuwe zorgaanbieders zich bewust zijn van de kwaliteitseisen waaraan zij moeten voldoen.

Wij vragen ons echter af of deze meld- en vergunningplicht de hiertoe geëigende methode is en niet slechts een extra administratieve belasting oplevert voor zorgaanbieders en de IGZ. De kwaliteit van de huisartsenzorg en deskundigheid van de huisarts wordt bovendien reeds geborgd door de verplichte vijf jaarlijkse hernieuwing van de inschrijving in het specialistenregister als huisarts. Deze eisen worden voortdurend aangepast aan de laatste stand van de wetenschap en zijn transparant (www.knmg.nl/opleiding-herregistratie-carrière/herregistratie/wat-is-het.htm).

Daarnaast heeft de LHV ernstige bedenking bij de aansluiting van de Wet Toelating Zorgaanbieders bij de in de Wet Kwaliteit Klachten Geschillen Zorgsector gekozen definitie van zorgaanbieder. In de Wkkgz vallen zowel zorginstellingen als solistisch werkende zorgverleners onder de definitie zorgaanbieder. Het volgen van deze definitie betekent dat de meldplicht ook op niet gevestigde (waarnemende) zorgverleners komt te liggen. Niet gevestigde huisartsen kunnen echter niet aantonen dat zij aan de “de randvoorwaarden voor het leveren van goede zorg” op orde hebben aangezien zij, in het belang van patiënt en kwaliteit van zorg, de interne kwaliteitsprocedures volgen van de zorginstelling vanuit waar zij zorg verlenen. Dit verandert echter continu en kunnen zij niet aantonen voor zij starten als waarnemer. De LHV is van mening dat niet gevestigde zorgverleners/ waarnemende huisartsen moeten worden uitgesloten van deze meldplicht. De inschrijving in het specialistenregister als huisarts moet afdoende zijn om aan te tonen dat de niet-gevestigde zorgverlener/waarnemend huisarts kwalitatief goede zorg verleent.

Met andere woorden: de LHV is van mening dat niet de Wkkgz-definitie van zorgaanbieder gevolgd moet worden, doch voor een eigen definitie gekozen moet worden. De Wet Toelating Zorgaanbieders moet zich beperken tot gevestigde zorgverleners.

Vraag2

Is voor u duidelijk wat bij de vergunningsplicht moet worden verstaan onder ‘medisch specialistische zorg’?
Ja

Vraag3

Is voor u duidelijk wat bij de vergunningsplicht moet worden verstaan onder ‘in de regel’?
De LHV vindt definitie ‘in de regel’ niet helder genoeg. De wetgever heeft het over “instellingen die in de regel door meer dan tien personen zorg of een dienst (doen) verlenen”. De vraag is of onder die tien personen alleen de BIG-geregistreerde zorgverleners vallen of ook het ondersteunend personeel (doktersassistenten en/of praktijkondersteuners). In de zorg zijn namelijk veel mensen met kleine parttime-aanstellingen werkzaam. Dit zou betekenen dat ook huisartsenpraktijken/kleinschalige eerstelijnszorgaanbieders vergunningplichtig worden, terwijl in de toelichting staat dat dit niet de bedoeling van de wetgever is (en huisartsenpraktijken nu ook bewust zijn uitgezonderd van de Wtzi).

Vraag4

Zijn er nog andere onderdelen van het wetsontwerp waarover u iets wilt zeggen?
Naast de vraag of het inderdaad de bedoeling van de wetgevers is om niet-gevestigde zorgverleners onder de werking van deze wet te laten vallen, vraagt de LHV zich af wat de wetgever bedoelt met ‘nieuwe zorgaanbieders’.
Worden zorginstellingen/-aanbieders die van eigenaar/praktijkhouder wisselen dan wel een maatschap aangaan met een andere zorgaanbieder gezien als een nieuwe zorgaanbieder en derhalve meldings- vergunningplichtig? In deze gevallen wordt immers al zorg verleend door de zorginstelling/-aanbieder en is het niet mogelijk aan deze verplichtingen te voldoen voorafgaand aan het verlenen van zorg. Bovendien vragen wij ons sterk af of je hiermee niet aan de doelstelling van de wet voorbij gaat.

De LHV wil daarnaast haar steun betuigen aan het voorstel van Actal om de administratieve lasten te beperken door de verplichte inschrijving bij de KvK te koppelen aan het CIBG-register voor nieuwe zorgaanbieders.