Wet vereenvoudiging beslagvrije voet

Reactie

Naam Op persoonlijke titel (Dhr. M.S.W. Snijders)
Plaats Leiden
Datum 11 juli 2016

Vraag1

Op alle onderdelen van het conceptwetsvoorstel kan worden gereageerd.

In het bijzonder wordt aandacht gevraagd voor:
• Praktische toepasbaarheid van de berekening van de beslagvrije voet;
• Het centreren van beslag (volgorde inkomensbestanddelen) zoals beschreven in artikel 475c, tweede lid, Rv;
• De afbakening van de hardheidsclausule;
• Het wenselijke overgangsrecht.

Ik heb kennis van wetgeving inzake bijstand, het volgende:
- In "artikel 475d lid 4 onder a" wordt verwezen naar het "vierde lid". Dit moet m.i. het "derde lid" zijn.
- In nieuw "artikel 475da lid 4" wordt aangegeven dat de beslagvrije voet vast 95% van het inkomen is, indien dit inkomen "LAGER" is dan de bijstandsnorm artikel 21 Participatiewet.
Ik vind dit te onduidelijk, in de toelichting wordt namelijk ook verwezen naar een inkomen "gelijk/rond om of lager dan de bijstandsnorm". Ik vind dan ook dat "lager" in de wettekst vervangen zou moeten worden door zoiets als "gelijk aan of lager". Immers bij letterlijke interpretatie van het woord "lager" betekent het nu dat de Sociale Diensten ook ingewikkeld moeten gaan rekenen, is wettelijk ongewenst. Om zo helder mogelijk te zijn zou ik kiezen voor "beslagvrije voet 95% indien inkomen lager is dan 102% van de norm uit artikel 21 ...".
- In "artikel 475e lid 4" wordt aangegeven dat de beslagvrije voet de prijs die verschuldigd is aan de kosten van verzorging, verhoogd met 2/3 norm uit artikel 23 Participatiewet.
Ik vind dit ietsjes onduidelijk, bijstandsklanten hebben die kosten niet cq hebben die wel maar hoeven zij niet te betalen. Ik weet geen sterk alternatief, misschien zoiets als ".... de prijs die EVENTUEEL is verschuldigd ...".

Mijn complimenten dat inzake inkomen op of lager dan bijstandshoogte gekozen is voor een vast percentage. Lijkt mij erg prettig voor Sociale Diensten en beslagleggers, schept duidelijkheid.