Wet gebruik Friese taal
Reactie
Naam
|
n.v.t (reactie op persoonlijke titel) (ir. N.K. Hoekstra)
|
Plaats
|
Apeldoorn
|
Datum
|
28 april 2011
|
Vraag1
Wij ontvangen graag uw reactie op het voorstel.
Door ondertekening van het Europees Handvest voor regionale talen of talen voor minderheden heeft de Nederlandse regering zich al sinds 1 maart 1998 ‘verplicht het Fries als tweede officiële taal in de provincie Fryslân te bevorderen en in stand te houden’, zoals de Memorie van Toelichting bij de voorgenomen Wet Gebruik Friese Taal aangeeft. Met ondertekening van het Kaderverdrag voor de bescherming van nationale minderheden heeft Nederland voor wat betreft de Friezen voorts toegezegd dat sinds 1 juni 2005 ‘de omstandigheden waaronder zij hun cultuur en identiteit tot uitdrukking kunnen brengen en deze kunnen behouden en ontwikkelen, gewaarborgd worden’. De Memorie van Toelichting somt op welke initiatieven de rijksoverheid in dit kader al heeft genomen, met als voorlopig hoogtepunt de voorgestelde nieuwe taalwet voor het Fries. Helaas wordt het Fries nog onverminderd bedreigd en is ook deze voorliggende concepttaalwet lang niet ambitieus genoeg om aan die situatie iets te veranderen. Omdat de Nederlandse overheid de positie van het Fries steeds verder laat verslechteren, moet ik concluderen dat zij al respectievelijk 13 en 6 jaar in gebreke blijft ten aanzien van wat met Handvest en Kaderverdrag is afgesproken. Na al die tijd kan niet meer worden volstaan met een zo beperkte wet als nu voorligt.
In de bijlage heb ik mijn opbouwende kritiek op de wet uitgewerkt. Daarin ga ik in op de werkelijke bedreigingen van het Fries – die de opstellers van de wet niet zo duidelijk voor ogen lijken te hebben gestaan – en op de relatief simpele en verhoudingsgewijs goedkope maatregelen die kunnen worden getroffen om, in overeenstemming met de toezeggingen in de genoemde verdragen, de juiste omstandigheden te creëren waarmee het Fries wordt bevorderd en in stand gehouden.
Bijlage